Nederlands (NL) Installatie- en bedieningsinstructies
INHOUD
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
Waarschuwing
Lees voor installatie deze installatie- en bedie-
ningsinstructies door. De installatie en bediening
dienen bovendien volgens de lokaal geldende
voorschriften en regels plaats te vinden.
1. Symbolen die in dit document gebruikt
worden
Waarschuwing
Als deze veiligheidsvoorschriften niet in acht
worden genomen, kan dit resulteren in persoon-
lijk letsel.
Waarschuwing
Als deze instructies niet worden opgevolgd, kan
dit leiden tot een elektrische schok en daaropvol-
gend risico op persoonlijk letsel of overlijden.
Als deze veiligheidsvoorschriften niet in acht
Voorzichtig
worden genomen, kan dit resulteren in techni-
sche fouten en schade aan de installatie.
Opmerkingen of instructies die het werk eenvou-
N.B.
diger maken en zorgen voor een veilige werking.
2. Inleiding
Pagina
Deze instructies zijn van toepassing op Grundfos dompelpompen
type SP met dompelmotoren van de types Grundfos MS/MMS of
3
Franklin 4"-8".
3
Wanneer de pomp is uitgerust met een andere motor dan een
3
Grundfos MS of MSS, dan kunnen de motorgegevens verschillen
3
van de gegevens die in deze instructies vermeld staan.
3
4
3. Aflevering en opslag
4
4
3.1 Aflevering
4
De pomp dient in de verpakking te blijven tot
4
deze bij het installeren in verticale positie wordt
6
Voorzichtig
geplaatst.
6
Ga voorzichtig met de pomp om.
6
7
Wanneer het pompgedeelte en de motor als afzonderlijke units
worden geleverd (lange pompen), bevestig de motor dan aan de
7
pomp zoals is beschreven in paragraaf
8
motor aan de
pomp.
8
9
Het extra typeplaatje dat bij de pomp wordt gele-
9
verd moet ter plekke van de installatie worden
N.B.
9
bevestigd.
9
De pomp moet niet aan onnodige schokken en stoten worden
10
blootgesteld.
12
12
3.2 Opslag
12
Opslagtemperatuur
13
Pomp: -20 °C tot +60 °C.
13
Motor: -20 °C tot +70 °C.
13
13
De motoren moeten in een afgesloten, droge en goed geventi-
13
leerde ruimte worden opgeslagen.
13
Als MMS motoren worden opgeslagen, dan dient
14
de as tenminste eens per maand handmatig te
14
worden gedraaid. Als een motor langer dan een
14
Voorzichtig
jaar in opslag heeft gelegen voordat deze wordt
14
geïnstalleerd, dan dienen de draaiende delen van
15
de motor voor gebruik te worden gedemonteerd
en gecontroleerd.
16
De pomp mag niet aan direct zonlicht worden blootgesteld.
16
Als de pomp is uitgepakt, dan dient deze horizontaal en goed
ondersteund te worden opgeslagen, of verticaal om verdraaiing
van de pomp te voorkomen. Zorg ervoor dat de pomp niet kan
omvallen of omrollen.
Tijdens opslag kan de pomp worden ondersteund zoals weerge-
geven in afb. 1.
Afb. 1 Pomppositie tijdens opslag
3.2.1 Bescherming tegen vorst
Als de pomp na gebruik dient te worden opgeslagen, dan moet dit
gebeuren in een vorstvrije ruimte, of de motorvloeistof moet
vorstbestendig zijn.
7.1 Bevestigen van de
3