Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Algemene Beschrijving - Johnson Pump SPX Flow TopWing Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

De volgende drukbeperkingen zijn toepasselijk voor TopWing-pompen
Pomptype
TW1/0041
TW1/0082
TW2/0171
TW2/0343
TW3/0537
TW3/1100
TW4/1629
TW4/3257
11.2.1 Algemene beschrijving
Het is kenmerkend voor alle SPX-veiligheidskleppen dat de klepkop rechtstreeks in het pompdeksel
is ingebouwd. Zodoende heeft de klep het beste hygiënische ontwerp en kan hij gemakkelijk worden
gereinigd of gecontroleerd. De kop is ontworpen om het stroomdoor-voergedeelte te optimaliseren
en het drukverlies tot een minimum te beperken en er tevens deeltjes door te laten gaan. Wanneer de
klepkop opent, creëert deze een snelkoppeling tussen de afvoer- en zuigzijde van de pomp. Op de
kleppen die uitgerust zijn met luchtopenfunctie kan de klepkop worden geopend om een omloop te
creëren om de nodige stroomdoorgang te verkrijgen voor het reinigen van CIP of SIP.
De klepkop bedekt een gedeelte van de afvoerzijde en de zuigzijde van de pomp. De klepkop bedekt
ook een groot gedeelte van de voorzijde van de lobben. De drukverdeling in deze ruimte hangt af van
de eigenschappen van het gepompte middel.
Het drukverschil op de pomp beïnvloedt de belasting op de klepkop. De ingestelde waarde van de
veer- of luchtdruk balanceert de klepkop. De eigenschappen van het gepompte middel, het ontwerp
van de toepassing en het proces beïnvloedt de belasting op de klepkop. Dit zijn de voornaamste
redenen waarom de klep niet in de fabriek is ingesteld. De openingsdruk van de veiligheidsklep is af
fabriek ingesteld op 0 bar. De instelling van de klep moet worden uitgevoerd onder de voorgenomen
werkomstandigheden waarvoor de pomp en klep werden geselecteerd.
Wanneer het drukverschil van de pomp hoger wordt dan de klepinstellingen, wordt de klepkop
geopend. Door de grote maat van de klepkop kan de volledige capaciteit van de pomp door de
klep teruggaan van de afvoerzijde naar de zuigzijde. Met de correcte instelling is het in geen geval
mogelijk om de pomp aan een te hoge druk bloot te stellen.
Als de pomp tegen een gesloten afvoerklep werkt, circuleert het medium in de pomp via de
veiligheidsklep.
De hydraulische kracht en het wrijvingsverlies worden omgezet in thermische energie, en zal de
temperatuur van dit relatief kleine volume van circulerende vloeistof stijgen als de pomp gedurende
lange tijd blijft werken. In ernstige gevallen kan dit resulteren in temperaturen die de bedrijfslimieten
van de pomp overschrijden of in verdamping van de vloeistof. Beide gevallen dienen te worden
vermeden. Om deze redenen moet de klep alleen worden gebruikt als veiligheidsklep en niet als
debietsregelklep.
Wanneer de klep wordt geactiveerd, vindt een onvoorziene bedrijfsomstandigheid plaats. De
reden voor de stijging van de systeemdruk moet worden onderzocht en verholpen, aangezien
continuwerking van de pomp met de klep open niet geoorloofd is en ernstige schade aan de pomp
kan veroorzaken.
In geen geval mag men een veiligheidsklep demonteren wanneer de veerdruk niet is ontlast, wanneer
de klep nog steeds aangesloten is op perslucht of is gemonteerd op de pomp terwijl de pomp werkt.
Dit kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel of schade aan de pomp.
A.0500.302 – IM-TW/16.00 NL (06/2019)
max. drukverschil
max. bedrijfsdruk
[bar]
[bar]
15
18
7
10
15
18
7
10
15
18
7
10
15
18
7
10
95

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave