VERLICHTING EN SIGNALEN
Functie "uitschakelvertraging"
Met deze functie blijven de dimlichten korte
tijd branden (voor het verlichten van het
openen een hek, enz.).
Met de motor en de verlichting uitgescha-
keld en de ring 4 in de stand 0 of AUTO
trekt u de hendel 1 naar u toe: de dimlich-
ten gaan ongeveer 30 seconden branden.
Om deze tijd te verlengen, kunt u de scha-
kelaar tot vier keer naar u toe trekken (de
maximale tijd is ongeveer twee minuten). De
boodschap "Follow me home voor _ _ _" met
de oplichttijd verschijnt op het instrumenten-
paneel om deze handeling te bevestigen.
Daarna kunt u uw auto vergrendelen.
Om de verlichting uit te schakelen voordat
deze automatisch uitschakelt, verdraait u de
ring 4 (de stand is onbelangrijk) en draait u
deze daarna terug in de stand AUTO.
1.92
(5/6)
Functie welkomst en afscheid
(afhankelijk van de auto)
Wanneer de functie is ingeschakeld, gaan
de rijverlichting en de markeringslichten
automatisch aan wanneer de Renault-card
wordt gedetecteerd of de auto wordt ont-
grendeld.
Ze gaan automatisch uit:
– ongeveer één minuut nadat ze zijn aan-
gegaan;
– wanneer de motor wordt gestart, naarge-
lang van de stand van de schakelaar voor
de verlichting;
of
– wanneer de auto wordt vergrendeld.
Welkomstverlichting onder de
buitenspiegels
Als de functie is ingeschakeld, schakelt de
verlichting onder de buitenspiegels automa-
tisch in als de RENAULT-card wordt gede-
tecteerd, wanneer de auto wordt ontgren-
deld of wanneer een portier wordt geopend.
Ze gaan automatisch uit:
– ongeveer één minuut nadat ze zijn aan-
gegaan;
– bij het starten van de motor;
of
– wanneer de auto wordt vergrendeld.
Inschakelen/uitschakelen van de functie
Selecteer op het multimediascherm
"Voertuig", "Gebruikersinstellingen", "Extern
welkom". Kies "ON" of "OFF" om de functie
in of uit te schakelen.