RUITENWISSER, RUITENSPROEIER VOOR
De werking van een
ruitenwisserblad
Let op de staat van de ruitenwisserbla-
den. Hun levensduur hangt van u af:
– houd de bladen schoon: reinig de
bladen en de ruit regelmatig met
water en zeep;
– gebruik ze niet op een droge ruit;
– maak ze los van de ruit als ze lange
tijd niet zijn gebruikt.
Vervang ze in elk geval zodra ze de ruit
niet goed schoonvegen: ongeveer eens
per jaar (zie "Ruitenwisserbladen: ver-
vangen" in hoofdstuk 5).
Voorzorgen bij het gebruik
van de wissers
– Maak, als het vriest of sneeuwt, de
achterruit schoon voordat u de ruiten-
wisser aanzet (de motor kan overver-
hitten).
– zorg dat niets de beweging van de
wisser hindert.
1.96
(2/5)
1
D langzaam continu wissen
E snel continu wissen
De standen A en D zijn toegankelijk met
contact aan. De standen C en E zijn uit-
sluitend toegankelijk bij draaiende motor.
storingen
Bij een storing van het automatisch
wissen, schakelt de ruitenwisser over op
A
wissen met intervallen. Roep de hulp in
van een merkdealer.
De werking van de regensensor kan
B
worden verstoord bij:
– beschadigde ruitenwissers; een wa-
terlaagje of watersporen achterla-
C
ten in de detectiezone van de sensor
kunnen de reactiesnelheid van het
D
automatisch wissen vergroten of de
frequentie van het wissen verhogen;
E
– een voorruit met een chip of barst ter
hoogte van de sensor, of een voorruit
die is bedekt met stof, vuil, insecten,
ijs, het gebruik van was en wateraf-
stotend stoffen; de ruitenwisser zal
minder gevoelig zijn of reageert mo-
gelijke helemaal niet.