ADAPTIVE CRUISE CONTROL
B
C
In sommige situaties (nadering tot een voer-
tuig dat veel minder snel rijdt, voorliggers
die snel van rijstrook veranderen ...) heeft
het systeem mogelijk niet de tijd om te re-
ageren en kan het een geluidssignaal afge-
ven in combinatie met de waarschuwing B
wanneer de bestuurder zijn aandacht bij de
situatie moet houden of met de waarschu-
wing C wanneer de bestuurder onmiddellijk
moet ingrijpen.
Reageer op deze waarschuwingen en voer
de nodige manoeuvres uit.
2.68
(5/7)
5
Uitschakelen van de functie
De werking van de snelheidsregelaar wordt
onderbroken als u drukt op de schake-
laar 5 aan de zijde. In dit geval is er
geen snelheid meer in het geheugen. Het
groene lampje gaat uit en het bericht
"Adaptieve regelaar" verdwijnt als de functie
is uitgeschakeld.
Het onderbreken of uitschake-
len van de snelheidsregelaar
brengt geen snelle snelheids-
vermindering met zich mee: u
moet remmen door het rempedaal in te
drukken.
storingen
Als het systeem een storing signaleert, gaat
het controlelampje
branden, met de
melding "Controleer regelaar".
Er zijn twee mogelijkheden:
– het systeem wordt tijdelijk gestoord
(bijvoorbeeld: radar met vuil, modder,
sneeuw, enz. bedekt). In dat geval par-
keert u de auto en zet u de motor uit.
Reinig de detectiezone van de radar. Als
u de motor weer start, is het controle-
lampje uit en wordt de melding niet meer
weergegeven.
– zo niet dan is er mogelijk een andere oor-
zaak. Raadpleeg een merkdealer.
Let op: u moet de voeten dicht
bij de pedalen te houden om te
kunnen ingrijpen bij noodsitua-
ties.