STORINGEN
(2/6)
U schakelt de startmotor in
De controlelampjes op het instrumentenpa-
neel gaan zwakker of niet branden, de start-
motor draait niet.
De motor wil niet starten.
Met stilstaande auto, koude motor, is het
stationair toerental hoog.
De motor weigert te stoppen.
De stuurkolom blijft vergrendeld.
MOGELIJKE OORZAKEN
Accuklemmen niet goed vastgezet,
los of geoxideerd.
Accu ontladen of defect.
Circuit defect.
De voorwaarden voor het starten zijn
niet vervuld.
De
handsfree
RENAULT
werkt niet.
Bij een benzinemotor is dit is meestal
geen storing. Het kan worden veroor-
zaakt door de stijgende temperatuur
van de motor.
Card niet gedetecteerd.
Elektronische storing.
Stuurwiel geblokkeerd.
Circuit defect.
WAT TE DOEN
Vastzetten, aansluiten of reinigen indien geoxideerd.
Sluit een andere accu aan op de ontladen accu. Raadpleeg
de paragraaf "Accu: storing" in hoofdstuk 5 of vervang de
accu indien nodig.
Duw de auto niet aan als de stuurkolom is vergrendeld.
Raadpleeg een merkdealer.
Raadpleeg de paragraaf "Starten, stoppen van de motor"
in hoofdstuk 2.
card
Raadpleeg de paragraaf "Starten, stoppen van de motor"
in hoofdstuk 2.
Het stationair toerental van de motor moet na ongeveer
een minuut zakken. Zo niet dan is er mogelijk een andere
oorzaak. Roep de hulp in van een merkdealer.
Druk lang op de startknop.
Druk vijf keer snel op de startknop.
Beweeg het stuurwiel terwijl u de startknop van de motor
ingedrukt houdt of, afhankelijk van de auto, terwijl u de
sleutel beweegt (lees de paragraaf "Starten, stoppen van
de motor" in hoofdstuk 2).
Raadpleeg een merkdealer.
5.41