AUTOGORDELS
(3/4)
ß
Waarschuwingslampje autogor-
del van de bestuurder vergeten
en, afhankelijk van de auto, van de voor-
passagier
Dit brandt op de achteruitkijkspiegel wan-
neer de motor wordt gestart als de veilig-
heidsgordel van de bestuurder of de passa-
gier (als de stoel bezet is) niet vastgemaakt
is. Als een van deze veiligheidsgordels niet
is vastgemaakt bij een snelheid van meer
dan 20 km/u, knippert het waarschuwings-
lampje en klinkt er gedurende ongeveer
120 seconden een geluidssignaal.
NB: een voorwerp op de zitting van de pas-
sagiersstoel kan in sommige gevallen het
waarschuwingslampje inschakelen.
Waarschuwing achtergordel niet vastge-
maakt (afhankelijk van de auto)
ß
Het
waarschuwingslampje licht op
het instrumentenpaneel op bij het starten
van de motor. Afhankelijk van de auto kan
hierbij ook de afbeelding 6 verschijnen met
de status van het vastmaken van de veilig-
heidsgordels achter bij elke keer:
– starten van de auto;
– openen van een portier;
– vast- of losmaken van een veiligheidsgor-
del achter.
1.32
6
afspelen van 6 afbeelding:
– groen lampje: autogordel vastgemaakt;
– rood lampje: autogordel niet vastge-
maakt;
– grijs lampje: plaats niet bezet.
Wanneer een veiligheidsgordel is of wordt
losgemaakt bij een snelheid van meer dan
20 km/u, knippert het waarschuwingslampje
en klinkt er een geluidssignaal gedurende
ongeveer 30 of 120 seconden (afhankelijk
van de auto).
Controleer altijd of de passagiers achterin
hun gordel hebben vastgemaakt en of het
aangegeven aantal vastgemaakte gordels
overeenkomt met het aantal bezette zitplaat-
sen achterin.
Opmerking: Een voorwerp dat op een van
de stoelen voor is geplaatst, kan in sommige
gevallen het waarschuwingslampje inscha-
kelen.