ELEKTRONISCHE PARKEERREM
1
Automatische werking
Vastzetten van de automatische
parkeerrem
Bij stilstaande auto kunt u de auto blok-
keren met behulp van de automatische par-
keerrem:
– door te drukken op de knop voor star-
ten/stoppen van de motor 1 of door
de contactsleutel 2 te draaien (naar
de stand "ON" 2);
of
– als de bestuurdersgordel niet is vast-
gemaakt;
of
– bij openen van het bestuurdersportier;
2.16
(1/4)
4
2
of
– bij auto's met een automatische trans-
missie, als stand P is ingeschakeld.
Controleer, voordat u de auto verlaat, of de automatische parkeerrem inderdaad
is vastgezet. Het vastzetten is te zien aan het branden van het lampje 4 op scha-
kelaar 3 en van het lampje
worden vergrendeld.
In alle andere gevallen, bijvoorbeeld motor
afgeslagen of geschakeld naar stand-by
door de Stop and Start-functie (zie de in-
formatie over de Stop and Start-functie in
hoofdstuk 2), wordt de automatische par-
keerrem niet automatisch ingeschakeld. De
handbediening moet dan gebruikt worden.
Voor bepaalde modellen in sommige landen
3
wordt de rem niet automatisch vastgezet.
Zie "Handbediening".
Het vastzetten van de automatische par-
keerrem wordt bevestigd door het bericht
"Parkeerrem aan" en het controlelampje
}
het oplichten van het controlelampje 4 op de
schakelaar 3.
Na het stilzetten van de motor, dooft het con-
trolelampje 4 enkele minuten na het vastzet-
ten van de automatische parkeerrem en het
controlelampje
grendelen van de auto.
}
op het instrumentenpaneel tot de portieren
op het instrumentenpaneel en door
}
gaat uit bij het ver-