HULP- EN CORRECTIESYSTEMEN TIJDENS HET RIJDEN
3
Inschakelen, uitschakelen van het
systeem
Voor auto's met een navigatiesysteem
Kies op het multimediascherm 3 het menu
"Voertuig", "Hulp bij het rijden", "Precrash-
systeem" en kies dan "ON" of "OFF".
Om direct naar het menu "Hulp bij het
rijden" te gaan, drukt u op de toets 4
.
4
Voor auto's zonder navigatiesysteem
– Druk bij stilstaande auto lang op de scha-
kelaar 5 OK om naar het menu met de
instellingen te gaan;
– druk de schakelaar 6 achtereenvolgens
naar boven of naar beneden tot u bij het
menu "Hulp bij het rijden" komt. Druk op
de schakelaar 5 OK;
– druk de schakelaar 6 achtereenvolgens
omhoog of omlaag tot u bij het menu
"Precrash-systeem" komt en druk op de
schakelaar 5 OK.
(6/11)
Druk opnieuw op de schakelaar 5 OK om de
functie te activeren of te deactiveren:
=
functie ingeschakeld
<
5
functie uitgeschakeld
Als het systeem wordt uitgeschakeld, gaat
6
het waarschuwingslampje
strumentenpaneel branden.
Het systeem wordt opnieuw ingeschakeld
telkens het contact wordt aangezet.
Omstandigheden waarin het systeem
niet werkt
Het systeem wordt niet geactiveerd:
– wanneer de versnellingshendel in neu-
trale stand of neutraal staat;
– wanneer de handrem is ingeschakeld;
– in een bocht.
op het in-
2.35