HULP- EN CORRECTIESYSTEMEN TIJDENS HET RIJDEN
1
Actieve noodstop
Met behulp van de radar 1 bepaalt het sys-
teem de afstand tot de voorligger en waar-
schuwt het de bestuurder bij risico op een
frontale botsing. Het systeem kan de auto
vanzelf afremmen om de schade bij een
aanrijding te beperken.
Opmerking: zorg ervoor dat de sensor 1
niet afgedekt is (door vuil, modder, sneeuw,
enz.).
2.34
2
Werking
Als er, terwijl u rijdt met een snelheid van on-
geveer 30 tot 140 of 150 km/u, afhankelijk
van de auto, een risico is op een botsing met
uw voorligger, wordt het waarschuwings-
lampje 2 op het instrumentenpaneel rood en
hoort u een geluidssignaal.
(5/11)
Als de bestuurder het rempedaal indrukt en
het systeem nog altijd een risico op een bot-
sing detecteert, wordt sterker afgeremd.
Als de bestuurder niet reageert op de waar-
schuwing en een botsing onvermijdelijk
wordt, schakelt het systeem de remmen in.
Het systeem detecteert geen voertuigen
die in dezelfde richting rijden. Het sys-
teem kan dan ook geen motorrijders de-
tecteren, aangezien hun verplaatsings-
richting moeilijk te bepalen is.