MENU VOOR HET PERSONALISEREN VAN DE INSTELLINGEN VAN DE AUTO (1/2)
Deze functie zorgt, afhankelijk van de uit-
rusting van de auto voor het inschakelen/
uitschakelen en de afstelling van sommige
functies van de auto.
Auto's met een
navigatiesysteem
Toegang tot het menu met instellingen
Selecteer met stilstaande auto via het mul-
timediascherm 1 het menu "Voertuig",
"Gebruikersinstellingen" om naar de ver-
schillende instellingen te gaan.
1.82
Selectie van de instellingen
Selecteer de functie die u wilt instellen:
a) Vrijloop in de ECO-modus
1
(zie "Tips voor het rijden, ECO-rijden" in
hoofdstuk 2);
1
b) ontgrendeling van het bestuurdersportier;
c) automatisch blokkeren van de portieren
tijdens het rijden;
d) handsfree functie;
e) volume van het geluidssignaal van de
knipperlichten;
f) welkomsttoon interieur;
g) welkomst buitenkant;
h) leeslampje in automatische werkings-
stand;
i) instellen van de indicator voor de rijstijl.
Selecteer "ON" of "OFF" om de functie in of
uit te schakelen.
Om de functie "lichtsterkte van de controle-
lampjes" in te stellen, kiest u de lichtsterkte
door op "+" of "-" te drukken.
Voer deze verstellingen uitslui-
tend uit als de auto stilstaat.