BASISPROCEDURES
3. Til de sleutelkap van de brand-
stoftankdop op.
1. Dop van de brandstoftank
2. Sleutelkap van de brandstoftankdop
4. Plaats de sleutel in de brandstof-
tankdop en draai een kwartslag
rechtsom voor het ontgrendelen
en verwijderen van de dop.
1. Sleutelgat brandstoftankdop
5. Vul de tank tot het brandstofni-
veau de vulbuis bereikt.
1. Vulbuis
2. Brandstofpeil
OPMERKING: Probeer de brand-
stoftank niet volledig te vullen. Laat
wat ruimte zodat de brandstof bij
wisselende temperaturen nog kan
uitzetten.
52
6. Veeg gemorste brandstof af. Als
u brandstof op het lichaam
morst, afwassen met water en
zeep en van kleren wisselen.
7. Voor het sluiten van de brand-
stoftankdop drukt u de brand-
stoftankdop op zijn plaats met
de sleutel volledig in het slot.
Draai de sleutel linksom naar de
oorspronkelijke positie voor het
vergrendelen van de brandstof-
tankdop. Verwijder vervolgens
de sleutel en sluit de slotkap
van de brandstoftankdop.
OPMERKING: De brandstoftank-
dop sluit niet goed als de sleutel
niet in het slot zit. U kunt de sleutel
niet uit de brandstoftankdop verwij-
deren als deze niet vergrendeld is.
WAARSCHUWING
Zorg er na bijtanken altijd voor
dat de brandstoftankdop goed
gesloten is, voordat u het voer-
tuig gebruikt.
Ophanging afstellen
Ophangingsarmen voor (Alle
modellen behalve F3 Base)
Raadpleeg een Can-Am-dealer voor
bijstelling van de voorwielophan-
ging.
Achterwielophanging (F3 Limited
modellen)
De druk van de ophanging achter
stelt zich automatisch in door de
luchtvering met lucht bij te pompen
of af te laten.
Achterophanging (alleen
F3-T-modellen)
De druk van de ophanging is afstel-
baar door de luchtvering met lucht
bij te pompen of af te laten. Ge-
bruik een gereguleerde luchtcom-