Inhoudsopgave
Advertenties
„Menu"
Instellen /
„Debietbewaking"
11.2.8.5
„Membraanbreuk"
11.2.8.6
80
1.
Selecteer in de weergave
2.
Selecteer in de weergave
welke capaciteits-parameters van de pomp door de mA-uit‐
gang moeten worden gesignaleerd.
„liter/uur bij 20 mA" : Selecteer in de weergave
3.
Uitsluitend bij
„Capaciteit bij 20 mA" de doseercapaciteit (liter/uur), die voor
20 mA moet staan (u verschaalt hiermee uw mA-bereik).
4.
Selecteer in de weergave
uitgang iets moet signaleren of niet (
5.
Selecteer in de weergave
gedrag van de pomp de mA-uitgang door 23 mA moet signa‐
leren. Analoog is het gedrag bij
Het gedrag dat is geselecteerd onder „Gedrag
23mA-uitgang" , heeft bij het signaleren een hogere
prioriteit, als het gedrag dat onder „Gedrag 23mA-
uitgang" is geselecteerd.
„Menu / Informatie è Instellingen è In-/uitgangen
Debietbewaking è ..."
è
De instelmogelijkheden van de functie
„Debietbewaking" zijn alleen beschikbaar als een
debietbewaking elektrisch is geïnstalleerd. Het
symbool voor de debietbewaking verschijnt:
Een doseerbewaking, zoals Flow Control (ook DulcoFlow
individuele persstoten van de pomp registreren en terugmelden
aan de pomp.
Blijft deze terugmelding zo vaak uit als in
steld, gaat de pomp in storing.
„Activering" kan de functie worden in- en uitgeschakeld.
Onder
„Bij extern" kan worden ingesteld of de functie bij hulpfre‐
Onder
quentie moet zijn gedeactiveerd.
„Menu / Informatie è Instellingen è In-/uitgangen
Membraanbreuk è ..."
è
De instelmogelijkheden van de functie
„Membraanbreuk" zijn alleen beschikbaar als een
membraanbreukmelder elektrisch is geïnstalleerd.
Het symbool voor het membraan verschijnt
„Membraanbreuk" kan worden geselecteerd of de
In het submenu
pomp bij membraanbreuk een waarschuwingsmelding of een fout‐
melding moet geven.
„mA-uitgang" het stroombereik.
„Analoog signaal selecteren" ,
„Gedrag mA-uitgang" , of de mA-
„Geen wijziging" ).
„Gedrag 23mA-uitgang" , welk
„Gedrag 3,6mA-uitgang" .
„Fouttolerantie" is inge‐
.
) kan de
®
.
Advertenties
Inhoudsopgave
