Bedrijfsmodus "Charge"
Bedrijfsmodus "Analoog"
6.6 Functies
Functie "Kalibreren"
Functie "Externe-doseercapaciteit" /
"Hulpfrequentie"
Functie "Ontluchting"
Functie "Timer"
Functie "Debiet"
Functie "Niveauschakelaar"
Deze bedrijfsmodus biedt de mogelijkheid met grote overbren‐
gingsfactoren (tot 99.999) te werken. De dosering kan worden
geactiveerd door indrukken van het
de stekkeraansluiting "Externe aansturing" via een contact of een
halfgeleiderschakelelement. Een doseerhoeveelheid (charge) of
een aantal slagen kan via het menu
[Clickwheel] worden voorgeselecteerd.
De doseercapaciteit, resp. slagfrequentie wordt door een analoog
stroomsignaal via de stekkeraansluiting "Externe aansturing" aan‐
gestuurd. De verwerking van het stroomsignaal kan via de bedie‐
ningseenheid worden voorgeselecteerd.
Voor de rangorde van de verschillende bedrijfsmodi, functies en
storingstoestanden - zie hoofdstuk "Hiërarchie van bedrijfsmodi,
functies en storingstoestanden".
„Instellingen" kunnen de volgende functies worden
Via het menu
geselecteerd:
Wanneer de pomp zeer nauwkeurig moet doseren, kunt u de pomp
in alle bedrijfsmodi ook in gekalibreerde toestand gebruiken. Dit
kan zinvol zijn bij het doseren van zeer viskeuze doseermedia. De
kalibratie blijft binnen het volledige slagfrequentiebereik en een
slaglengtebereik van 0... 100% in stand.
Met deze functie kan via het
een vast instelbare doseercapaciteit / slagfrequentie, via de stek‐
keraansluiting "Externe aansturing".
De functie maakt eenvoudig ontluchten mogelijk, zonder een extra
ontluchtingsventiel. Hierbij werkt de pomp op basis van het gese‐
lecteerde signaal met de maximale slagfrequentie, om gasbellen
uit de doseereenheid te verdrijven.
De functie maakt het instellen van een eenvoudig timerprogramma
mogelijk, zonder extra timermodule.
De volgende functies zijn standaard beschikbaar:
De functie bewaakt het debiet na elke afzonderlijke slag, mits een
doseerbewaking is aangesloten en via
Persslag" „Snel" is ingesteld of via „DFMa" (voor de Dulco‐
è
Flow). Het aantal foute slagen waarbij de pomp moet worden uitge‐
schakeld, kunt u instellen in het menu
Informatie over het niveau in de doseertank wordt gemeld aan de
pomp. Hiervoor moet een tweetraps-niveauschakelaar zijn geïn‐
stalleerd, deze wordt op de stekkeraansluiting "Niveauschakelaar"
aangesloten. Vanaf 2019 is het ook mogelijk een zuiglans met con‐
tinue niveaumeting aan de pompen aan te sluiten.
Functiebeschrijving
[Clickwheel] , door een puls via
„Instellingen" met het
„Menu" worden omgeschakeld naar
„Instellingen è Dosering
„Instellingen" .
27