Overzicht van apparaat en besturingselementen
Tab. 1: Drukweergave
Display
Betekenis
Toont de gemiddelde systeemdruk.
Tab. 2: Indicatoren en storingsindicatoren:
Indicatoren
Betekenis
De pomp werkt of wacht op een startsignaal.
De pomp is gestopt - handmatig met de toets
De pomp is door de besturing op afstand gestopt (pauze) - via de stekkeraansluiting
"Extern".
20
1
Statusbalk
2
Basisweergave, centrale gedeelte
3
Nevenweergave
Voor de verschillende hoofdweergaven en nevenweergaven - zie
"Hoofdweergaven en nevenweergaven" in de bijlage.
Op het LCD-scherm wordt het bedienen en instellen van de pomp
met verschillende informatie en indicatoren ondersteund:
a)
CONTACT
2.5
bar
memory
Doseerbewaking!
12.0
12.0
12000
h h
Afb. 7: a) Basisweergave met waarschuwingsmelding, b) Basis‐
weergave met storingsmelding. Uitleg van symbolen in de vol‐
gende tabellen.
De bovenstaande afb. deel a) geeft aan dat:
de pomp in bedrijf is
n
in de bedrijfsmodus
n
de gemiddelde systeemdruk 2,5 bar is
n
een doseerbewaking is aangesloten
n
een CAN-module wordt gebruikt
n
een protocolrecord bestaat
n
een waarschuwingsmelding voor de
n
wezig is
de doseercapaciteit van 12,0 l/h is ingesteld
n
de slagfrequentie 12.000 slagen/h is
n
b)
ANALOOG
CAN
open
i < 4 mA!
Ingangssignaal < 4 mA
i < 4 mA
i < 4 mA
l/h
12000
„Contact" met slaggeheugen "memory" is
„Doseerbewaking" aan‐
[STOP/START] .
h h
B0605