Installeren, hydraulisch
Slangen installeren - uitvoeringen SS
1
1
2
3
4
5
6
Afb. 13: Uitvoering SS met slang
8.1.2 Installeren bij doseerpompen met ontluchting
Veiligheidsaanwijzingen
Installeren van de retourleiding
8.1.3 Installeren bij doseerpompen met zelfontluchting (SEK-type)
Veiligheidsaanwijzingen
36
VOORZICHTIG!
Waarschuwing voor rondspuitend doseermedium
Worden slangen niet vakkundig aangesloten op
RVS-ventielen, kunnen de verbindingen losraken.
–
–
1
Slang
2
Wartelmoer
3
Achterste klemring
4
Voorste klemring
5
Steunhuls
6
Ventiel
P_G_0079_SW
INFO!: Daarnaast gelden alle installatie- en veiligheidsinstructies
van de doseerpompen zonder ontluchting.
Behalve een zuig- en persleiding, wordt ook een retourleiding aan‐
gesloten.
1.
Schuif de slang op de slangpilaar voor de retourleiding of
bevestig de slang op het ontluchtingsventiel van de dosee‐
reenheid. Een PVC-slang, zacht, 6 x 4 mm wordt aanbe‐
volen.
2.
Het vrije uiteinde van de retourleiding terugleiden naar de
voorraadtank.
3.
De retourleiding zo afkorten, dat deze niet kan onderdom‐
pelen in het doseermedium in de voorraadtank.
VOORZICHTIG!
–
–
–
Gebruik uitsluitend PE- of PTFE-slangen.
Plaats daarnaast een RVS-steunhuls in de
slang.
Daarnaast gelden alle installatie- en veilig‐
heidsinstructies van de doseerpompen zonder
zelfontluchting.
De maximale waarden voor aanzuighoogten,
voordruk en viscositeit van het doseermedium,
mogen niet worden overschreden.
De leidingdiameters aan de zuigzijde mogen
de leidingdiameter bij het zuigventiel niet over‐
schrijden.