Mogelijke oorzaken
Gas/luchtaanpassing NIET
correct ingesteld.
Zwakke vonk.
a
Vonkspeling (±4,5 mm)
13.3.13 Symptoom: de brander trilt
Mogelijke oorzaken
Gasaanvoerdruk te laag.
Recirculatie van
verbrandingsgassen.
Gas/luchtaanpassing NIET
correct ingesteld.
13.3.14 Symptoom: Geen ruimteverwarming door
de gasboiler
Mogelijke oorzaken
Warmtepompfout
Communicatieprobleem met de
warmtepomp.
Onjuiste
warmtepompinstellingen.
Het servicedisplay geeft " " weer,
de gasboiler is uitgeschakeld.
Geen stroom (24 V)
De brander brandt NIET bij
ruimtenverwarming: sensor S1 of
S2 defect.
Brander ontsteekt NIET.
13.3.15 Symptoom: het vermogen is verminderd
Mogelijke oorzaken
Bij hoog toerental is het
vermogen verminderd met meer
dan 5%.
EVLQ05+08CAV4 + EHYHBH05AA + EHYHBH/X08AA +
EHYKOMB33AA
Daikin Altherma hybrid warmtepomp
4P3556341 – 2013.05
Wat te doen
Controleer de instelling. Zie "De
koolstofdioxideinstelling
controleren" op pagina 76.
Controleer de speling van de
ontsteking.
Vervang de
ontstekingselektrode.
Vervang de ontstekingseenheid
op de gasklep.
a
Wat te doen
De algemene drukschakelaar
van het huis kan defect zijn.
Neem contact op met de
gasleverancier.
Controleer het schoorsteengas
en de luchtaanvoer.
Controleer de aanpassing. Zie
"De koolstofdioxideinstelling
controleren" op pagina 76.
Wat te doen
Controleer de
gebruikersinterface.
Zorg dat de communicatiekabel
correct is geïnstalleerd.
Controleer de instellingen in de
handleiding van de warmtepomp.
Schakel de gasboiler in met .
▪ Controleer de bedrading.
▪ Controleer de connector X4.
Vervang sensor S1 of S2. Zie
"Storingscodes van de
gasboiler" op pagina 91.
Zie "13.3.11 Symptoom: de
brander ontsteekt NIET" op
pagina 88.
Wat te doen
▪ Controleer het apparaat en het
schoorsteensysteem
op
verontreiniging.
▪ Reinig het apparaat en het
schoorsteensysteem.
13 Opsporen en verhelpen van storingen
13.3.16 Symptoom: ruimteverwarming bereikt de
temperatuur NIET
Mogelijke oorzaken
Instelling weersafhankelijk
instelpunt is onjuist.
Temperatuur is te laag.
Geen circulatie in de installatie.
Het ketelvermogen is NIET
correct ingesteld voor de
installatie.
Geen warmteoverdracht als
gevolg van kalkaanslag of
verontreiniging in de
warmtewisselaar.
13.3.17 Symptoom: warm water bereikt de
temperatuur NIET
Mogelijke oorzaken
Er is te veel warm
tapwaterstroom.
Temperatuurinstelling voor
watercircuit is te laag.
Geen warmteoverdracht als
gevolg van kalkaanslag of
verontreiniging in de
warmtewisselaar warm
tapwaterzijde.
Temperatuur koud water <10°C. De waterinlaattemperatuur is te
13.4
Problemen op basis van
storingscodes oplossen
Wanneer een probleem voorkomt, verschijnt een storingscode op de
gebruikersinterface. Het is belangrijk het probleem te begrijpen en
de nodige acties te ondernemen vooraleer de storingscode te
resetten. Dit zou best door een erkende installateur of door de
dealer in uw regio moeten uitgevoerd worden.
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van alle storingscodes en de
inhoud van de storingscode zoals deze op de gebruikersinterface
verschijnt.
Voor een meer gedetailleerde richtlijn om elke storing op te lossen,
zie de onderhouds en reparatiehandleiding.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
Wat te doen
Controleer de instelling op de
gebruikersinterface en pas indien
nodig aan.
Verhoog de
ruimtenverwarmingstemperatuur.
Controleer of er circulatie is.
Minstens 2 of 3 radiatoren
MOETEN open staan.
Pas het vermogen aan. Zie
"Instelling maximaal vermogen
voor verwarming van ruimten" op
pagina 75.
Ontkalk of spoel de
warmtewisselaar aan de
ruimtenverwarmingszijde.
Wat te doen
Pas de inlaatinstallatie aan.
Stel het warmwatercircuit op de
gebruikersinterface van de
warmtepomp in naargelang de
gewenste temperatuur.
Ontkalk of spoel de wisselaar
warm tapwaterzijde.
laag.
89