6 Voorbereiding
a
Afdakje tegen de sneeuw
b
Voetstuk
c
Belangrijkste windrichting
d
Luchtuitlaat
▪ De unit moet zodanig geplaatst worden dat er onder de
bodemplaat van de unit steeds een vrije ruimte van minimum
15 cm aanwezig is, ongeacht de weersomstandigheden (bijv.
zware sneeuwval). Het is raadzaam de unit op een hoogte van
minimum 30 cm te plaatsen. Zie "7.2 De buitenunit monteren" op
pagina 23 voor meer informatie.
▪ In streken met heftige sneeuwval is het belangrijk om een
installatieplaats te selecteren waar de sneeuw GEEN invloed
heeft op de unit. Wanneer de sneeuw zijwaarts kan vallen, zorg
ervoor dat de spoel van de warmtewisselaar NIET door de
sneeuw gehinderd kan worden. Indien nodig, monteer een afdakje
tegen de sneeuw en een voetstukje.
6.1.3
Vereisten inzake de plaats waar de
binnenunit geïnstalleerd wordt
▪ Houd rekening met de volgende richtlijnen:
Maximum toegestane lengte voor de
koelmiddelleidingen tussen de binnenunit en de
buitenunit
Minimum toegestane lengte voor de
koelmiddelleidingen tussen de binnenunit en de
buitenunit
Maximum toegestaan hoogteverschil tussen de
binnenunit en de buitenunit
Maximale equivalente leidinglengte tussen de 3
wegklep en de binnenunit (voor installaties met
warmtapwatertank)
Maximale equivalente leidinglengte tussen de
warmtapwatertank en de binnenunit (voor
installaties met warmtapwatertank)
(a)
Raadpleeg de installatiehandleiding van de buitenunit.
(b)
Leidingdiameter 0,75".
▪ Houd rekening met de volgende richtlijnen inzake de benodigde
ruimte:
10
350
(mm)
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ In de aanwezigheid van dampen van minerale olie, oliespray of
dampen.
De kwaliteit van de onderdelen in kunststof kan verminderen en
ze kunnen van het toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
▪ Geluidsgevoelige zones (zoals naast een slaapkamer en
dergelijke), zodat het geproduceerd geluid in bedrijf geen overlast
veroorzaakt.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
16
(a)
20 m
3 m
20 m
(b)
3 m
(b)
10 m
500
▪ De ondergrond moet sterk genoeg zijn om het gewicht van de unit
te dragen. Neem als gewicht het gewicht van de unit met een volle
tank voor warm tapwater.
Zorg ervoor dat in het geval van een waterlek, het water geen
schade kan berokkenen aan de installatieruimte en de omgeving.
▪ Op zeer vochtige plaatsen (rel. vochtigheid=max. 85%), bijv. een
badkamer.
▪ Op plaatsen onderhevig aan vorst. De omgevingstemperatuur
rond de binnenunit moet >5°C bedragen.
▪ De binnenunit is ontworpen om alleen binnen geïnstalleerd te
worden bij omgevingstemperaturen van 5~35°C in de koelstand
en van 5~30°C in de verwarmingstand.
6.2
De koelmiddelleidingen
voorbereiden
6.2.1
De koelleidingen isoleren
▪ Neem polyethyleenschuim als isolatiemateriaal:
▪ met een warmteoverdrachtsfactor begrepen tussen 0,041 en
0,052 W/mK (0,035 en 0,045 kcal/mh°C)
▪ bestand tegen minstens 110°C
▪ Dikte van de isolatie
Buitendiameter van
Binnendiameter van
de buizen (Ø
)
de isolatie (Ø
p
6,4 mm (1/4")
8~10 mm
15,9 mm (5/8")
16~20 mm
Ø
Ø
i
i
Ø
Ø
p
p
t
6.2.2
Vereisten voor de koelmiddelleidingen
▪ Gebruik uitgegloeide buizen, in functie van de buisdiameter.
▪ De minimumbuisdikte dient te voldoen aan de geldende
wetgeving. De minimumbuisdikte voor R410Aleidingen moet
voldoen aan de waarden in de volgende tabel.
Leiding voor...
Buitendiameter
(Ø)
Vloeistof
6,4 mm (1/4")
Gas
15,9 mm (5/8")
6.3
De waterleidingen voorbereiden
6.3.1
Vereisten voor de watercircuits
▪ Gebruik de binnenunit ALLEEN in een gesloten waterinstallatie.
Het systeem in een open waterinstallatie gebruiken zou
overmatige corrosie als gevolg hebben.
▪ De maximumwaterdruk bedraagt 3 bar.
Voorzie gepaste veiligheden in het watercircuit om ervoor te
zorgen dat de maximumdruk NIET overschreden wordt.
▪ Indien warmtepompconvectoren worden aangesloten, mag de
temperatuur van het water in de convectoren NIET hoger worden
dan 65°C. Plaats zo nodig een thermostatisch geregelde klep.
▪ Indien vloerverwarmingslussen worden aangesloten, plaats een
mengstation om te beletten dat het water te warm in het
vloerverwarmingcircuit binnen zou komen.
EVLQ05+08CAV4 + EHYHBH05AA + EHYHBH/X08AA +
Isolatiedikte (t)
)
i
10 mm
13 mm
Buisdikte (t)
≥0,8 mm
Ø
t
≥1,0 mm
EHYKOMB33AA
Daikin Altherma hybrid warmtepomp
4P3556341 – 2013.05