Thermostaten en externe sensoren
#
Code
[A.2.2.4]
[C05]
Primair contact
In de regeling via een externe
kamerthermostaat moet het contacttype
van de optionele kamerthermostaat of
warmtepompconvector voor de primaire
aanvoerwatertemperatuurzone ingesteld
worden.
▪ 1 (Thermo AAN/UIT): De aangesloten
externe
warmtepompconvector stuurt de vraag
naar verwarming of koeling door via
het zelfde signaal, omdat het slechts
op 1 digitale ingang (voorbehouden
voor
aanvoerwatertemperatuurzone) op de
binnenunit (X2M/1) is aangesloten.
Selecteer deze waarde in het geval
van
warmtepompconvector (FWXV).
▪ 2 (Verw/koel vraag) (standaard): De
aangesloten
kamerthermostaat
afzonderlijke vraag naar verwarming
of koeling door en is daarom
aangesloten op de 2 digitale ingangen
(voorbehouden voor de primaire
aanvoerwatertemperatuurzone) op de
binnenunit (X2M/1 en 2) aangesloten.
Selecteer deze waarde in het geval
van een aansluiting met een bedrade
(EKRTWA) of draadloze (EKRTR1)
kamerthermostaat.
[A.2.2.5]
[C06]
Sec. contact
Voor de regeling via externe
kamerthermostaten met
2 aanvoerwatertemperatuurzones moet
het type van de optionele
kamerthermostaat voor de secundaire
aanvoerwatertemperatuurzone ingesteld
worden.
▪ 1 (Thermo AAN/UIT): Zie Primair
contact. Aangesloten op de binnenunit
(X2M/1a).
▪ 2 (Verw/koel vraag) (standaard): Zie
Primair contact. Aangesloten op de
binnenunit (X2M/1a en 2a).
EVLQ05+08CAV4 + EHYHBH05AA + EHYHBH/X08AA +
EHYKOMB33AA
Daikin Altherma hybrid warmtepomp
4P3556341 – 2013.05
Beschrijving
kamerthermostaat
of
de
primaire
een
aansluiting
op
de
externe
stuurt
een
#
Code
[A.2.2.B]
[C08]
Extrn sensor
Als een optionele externe
omgevingssensor is aangesloten, moet
het type van de sensor ingesteld worden.
▪ 0
geïnstalleerd De thermistor in de
gebruikersinterface en deze in de
buitenunit
metingen uit te voeren.
▪ 1 (Buitensensor): Geïnstalleerd De
buitensensor zal gebruikt worden om
de buitenomgevingstemperatuur te
meten. Opmerking: Voor sommige
functies
temperatuursensor in de buitenunit
gebruikt.
▪ 2 (Kamersensor): Geïnstalleerd De
temperatuursensor
gebruikersinterface wordt NIET meer
gebruikt. Opmerking: Deze waarde
heeft alleen een betekenis in de
kamerthermostaatregeling.
Digitale I/Oprintplaat
Deze instellingen moeten alleen gewijzigd worden als de optionele
digitale I/Oprintplaat geplaatst wordt. De digitale I/Oprintplaat heeft
veel functies die geconfigureerd moeten worden.
#
Code
[A.2.2.6.2]
[D07]
Solarkit
Geeft aan dat de tank voor warm
tapwater ook via thermische
zonnepanelen opgewarmd wordt.
▪ 0
geïnstalleerd
▪ 1 (Ja): Geïnstalleerd De tank voor
warm tapwater kan –naast de boiler–
ook via thermische zonnepanelen
opgewarmd worden. Stel deze waarde
in wanneer thermische zonnepanelen
geplaatst worden.
[A.2.2.6.3]
[C09]
Alarmoutput
Geef de logica aan van de alarmoutput
op de digitale I/Oprintplaat tijdens een
storing.
▪ 0 (Normaal open) (standaard): De
alarmoutput
wanneer zich een alarm voordoet.
Door deze waarde in te stellen wordt
een verschil gemaakt tussen een
storing en het detecteren van een
stroomonderbreking van de unit.
▪ 1 (Norm. gesloten): De alarmoutput
wordt NIET geactiveerd wanneer zich
een alarm voordoet.
De alarmoutputlogica
[C09]
Alarm
0 (standaard)
Gesloten
uitgang
1
Open uitgang
Uitgebreide handleiding voor de installateur
8 Configuratie
Beschrijving
(Nee)
(standaard):
NIET
worden
gebruikt
om
wordt
nog
steeds
de
in
de
Beschrijving
(Nee)
(standaard):
NIET
wordt
geactiveerd
Geen alarm
Geen voeding
naar de unit
Open uitgang
Open uitgang
Gesloten
uitgang
53