3 Algemene veiligheidsmaatregelen
3.2.3
Koelmiddel
OPMERKING
Controleer of de installatie van de koelmiddelleidingen
voldoet aan de geldende wetgeving. In Europa geldt
EN378 als de van toepassing zijnde norm.
OPMERKING
Controleer of de lokale leidingen en aansluitingen niet aan
spanningen onderhevig (kunnen) zijn.
WAARSCHUWING
Zet, tijdens testen, het product NOOIT onder een druk
hoger dan de maximaal toegestane druk (vermeld op het
naamplaatje van de unit).
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zou
lekken. Ventileer onmiddellijk de zone wanneer koelgas
lekt. Mogelijke risico's:
▪ Te hoge koelmiddelconcentraties in een gesloten
ruimte kunnen leiden tot een gebrek aan zuurstof.
▪ Als koelgas in contact komt met vuur, kan giftig gas
ontstaan.
WAARSCHUWING
Vang steeds de koelmiddelen op. Laat ze NIET
rechtstreeks vrij in de omgeving. Gebruik een
vacuümpomp om de installatie leeg te pompen.
3.2.4
Water
OPMERKING
Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EU
richtlijn 98/83 EC.
Vermijd schade door bezinksels en corrosie. Om corrosieve
producten en bezinksels te vermijden dienen de geldende
technologische voorschriften te worden nageleefd.
Indien het vul en aanvulwater hard is (>3 mmol/l–som van de
calcium
en
magnesiumconcentraties,
calciumcarbonaat), dienen er metingen uitgevoerd te worden voor
het ontzouten en om de hardheid te stabiliseren.
Het gebruik van vul en aanvulwater dat NIET aan de vereiste
kwaliteit voldoet, kan de levensduur van het toestel aanzienlijk
verkorten. De gebruiker is in dat geval alleen verantwoordelijk.
3.2.5
Elektrisch
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
▪ Schakel alle elektrische voedingen UIT vooraleer u het
deksel van de schakelkast verwijdert, elektrische
bedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt.
▪ Schakel de elektrische voeding langer dan 1 minuut uit
en meet de spanning op de aansluitklemmen van de
condensatoren of elektrische onderdelen van de
hoofdkring vooraleer u een onderhoud uitvoert. De
spanning MOET onder de 50 V DC gevallen zijn
vooraleer u elektrische onderdelen mag aanraken.
Raadpleeg het bedradingsschema voor de plaats van
de aansluitklemmen.
▪ Raak elektrische onderdelen NIET aan met natte
handen.
▪ Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
onderhoudsdeksel verwijderd is.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
6
Leg de stroomtoevoerkabels op minstens 1 meter afstand van
televisietoestellen en radio's om geen interferenties te hebben.
Afhankelijk van de radiogolven volstaat een afstand van 1 meter
soms niet.
berekend
als
3.2.6
De gasboiler is standaard ingesteld voor:
▪ het gastype vermeld op het identificatieplaatje,
▪ de geleverde gasdruk vermeld op dat plaatje.
Laat de unit ALLEEN werken als het gastype en de gasdruk
overeenstemmen met deze vermeld op de identificatieplaatjes.
De gasinstallatie en het aanpassen van de gasinstallatie MOETEN
uitgevoerd worden:
▪ door voor dit soort werk bevoegd personeel,
▪ conform de geldende voorschriften voor gasinstallaties,
▪ conform de geldende voorschriften van de gasleverancier,
▪ conform de van kracht zijnde lokale en nationale voorschriften.
WAARSCHUWING
Indien deze NIET standaard werd geplaatst, moet een
hoofdschakelaar (of een ander middel om uit te schakelen)
tussen de vaste bedrading geplaatst worden; deze
schakelaar dient het contact van alle polen volledig te
verbreken en te voldoen aan de vereisten van de
overspanningcategorieIIIspecificatie wanneer hij open
staat.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik ALLEEN koperdraden.
▪ Alle lokale bedradingen dienen conform het met het
product meegeleverd bedradingsschema uitgevoerd te
worden.
▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer
of ze niet met leidingen of scherpe randen in contact
(kunnen) komen. Controleer of geen externe druk op
de klemaansluitingen wordt uitgeoefend.
▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET
via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de
aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan
elektrische schokken veroorzaken.
▪ Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik
NOOIT een elektrische voeding die met een ander
toestel gedeeld wordt.
▪ Installeer
zeker
de
vereiste
stroomonderbrekers.
▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Als u dit niet doet,
kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
▪ Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of
deze met de inverter compatibel is (bestand tegen
hoogfrequente
elektrische
aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.
WAARSCHUWING
▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle
elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de
elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit
aan te zetten.
Gas
EVLQ05+08CAV4 + EHYHBH05AA + EHYHBH/X08AA +
Daikin Altherma hybrid warmtepomp
zekeringen
of
ruis),
zodat
de
EHYKOMB33AA
4P3556341 – 2013.05