Bediening
3.7 Rijden op hellingen
Speciale veiligheidsvoorschriften
3-18
Deze veiligheidsinstructies moeten bij het rijden op hellingen met name in acht worden
gehouden, om ongevallen te voorkomen.
☞
Tijdens het rijden dient de stortbak te worden ingeklapt.
☞
Tijdens het rijden op een helling altijd in de langzame stand rijden!
➥
Daardoor wordt ook een betere besturing van de sturing bereikt.
• Bij het rijden op schuine stroken of het overwinnen van hindernissen,
• Niet schuinhangend draaien of rijden.
☞
Verandering van de rijrichting tijdens het rijden op een helling zo mogelijk vermijden
☞
De machine zo besturen, dat het altijd mogelijk is, om veilig te stoppen, als de machine
begint te glijden of aan stabiliteit verliest.
• Om de stortbak op een helling open te klappen, draaien of te gebruiken, zou tot gevolg
kunnen hebben dat de machine het evenwicht verliest en omkantelt.
☞
Deze acties moeten derhalve vermeden worden.
☞
Het rijden op hellingen van meer dan 15° is niet toegestaan, omdat de machine anders
kan omkantelen.
☞
Op een helling met een niveauverschil van meer dan 10° mag niet schuin gereden wor-
den, omdat de machine zou kunnen omkantelen.
• Wanneer bij bergopwaarts rijden de kettingen doorglijden en het niet mogelijk is om
alleen met de kracht van de rupsbanden voort te bewegen.
☞
geen hulpmiddelen gebruiken om de machine te bewegen, omdat anders gevaar
voor kantelen bestaat.
☞
Bij het bergopwaarts of bergafwaarts rijden, altijd rechtlijnig rijden. Schuin of winkel-
haak rijden is zeer gevaarlijk.
☞
Op hellingen veranderen van rijrichting en schuin rijden vermijden.
☞
Op graslanden, glijlagen of vochtige stalen platen langzaam rijden. Ook wanneer de
helling niet schuin is, bestaat altijd het gevaar dat de machine zou slippen. Mocht de
motor tijdens het rijden op een helling stilvallen, de bedieningshendel onmiddellijk in
neutrale positie plaatsen en de motor opnieuw starten.
BA DT23 nl - Editie 1.0 ** dt23b330.fm