Veiligheidsaanwijzingen
2.8
Aanwijzingen over bijzondere gevaren
Elektrische energie
Gas, stof, stoom, rook
Hydraulica
2-10
• Gebruik alleen originele zekeringen met de voorgeschreven stroomsterkte!
Schakel het voertuig bij storingen aan de elektrische installatie onmiddellijk uit en
verhelp de storing.
• Houd met het voertuig voldoende afstand van bovengrondse elektrische leidingen! Bij
werkzaamheden in de buurt van bovengrondse elektrische leidingen mag de uitrusting/
het hulpwerktuig niet in de buurt van de leidingen komen. Levensgevaar! Informeer u
over de aan te houden veiligheidsafstanden.
• Na het aanraken van leidingen onder spanning
• Verlaat het voertuig niet
• Voertuig uit de gevarenzone rijden.
• Waarschuw omstanders niet in de buurt van het voertuig te komen en het voertuig
niet aan te raken.
• Zorgen voor het uitschakelen van de spanning.
• Voertuig pas verlaten, wanneer de aangeraakte/beschadigde leiding zeker niet meer
onder spanning staat!
• Werkzaamheden aan de elektrische uitrusting mogen uitsluitend door hiervoor
opgeleide vakmensen worden uitgevoerd in overeenstemming met de elektrotech-
nische regels.
• De elektrische onderdelen van het voertuig moeten regelmatig worden geïnspecteerd/
gecontroleerd. Gebreken, zoals losse verbindingen of versleten kabels, moeten onmid-
dellijk worden verholpen.
• Let op de bedrijfsspanning van het voertuig/hulpstuk!
• Neem bij werkzaamheden aan de elektrische installatie of bij laswerkzaamheden altijd
de massaband van de accu af!
• Ondeskundig starten met starthulpkabels kan gevaarlijk zijn. Veiligheidsvoorschriften
voor de accu in acht nemen!
• Het voertuig alleen in voldoende geventileerde ruimten laten werken! Voordat u in een
gesloten ruimte de verbrandingsmotor start of een verwarming inschakelt die op
brandstof werkt, moet u controleren of deze ruimte voldoende is geventileerd.
Volg de op de plaats van gebruik geldende voorschriften op!
• Las-, brand- en slijpwerkzaamheden aan het voertuig alleen verrichten, wanneer dit
nadrukkelijk is toegestaan. Er kan b.v. brand- en explosiegevaar bestaan!
• Reinig het voertuig en de omgeving vóór het lassen, solderen en slijpen van stof en
brandbare stoffen en zorg voor voldoende ventilatie - Kans op explosies.
• De werkzaamheden aan het hydraulisch systeem mogen alleen door personen met
betreffende kennis op het gebied van het hydraulisch systeem worden uitgevoerd!
• Controleer alle leidingen, slangen en schroefverbindingen regelmatig op lekkages en
zichtbare beschadigingen! Beschadiging en lekkage zo snel mogelijk verhelpen.
Uitspuitende olie kan tot verwondingen en branden leiden.
• Te openen systeemcomponenten en drukleidingen (hydraulica) vóór de aanvang van
de uitrustings- of reparatiewerkzaamheden drukloos maken volgens de bedienings-
handleiding componentbeschrijving!
BA DT23 nl - Editie 1.0 ** dt23b210.fm