3.6
Ingebruikneming
Veiligheidsvoorschriften
afb. 32: Op- en afstappen
Eerste inbedrijfstelling
Inrijtijd
BA DT23 nl - Editie 1.0 * dt23b320.fm
• Bij het op- en afstappen moet de gebruiker altijd naar de machine gekeerd zijn.
• Het op- en afstappen via de ketting dient via de betreffende trap en met behulp van de
greep op het regelpaneel plaatsvinden, zoals afgebeeld in
• Gebruik in geen geval bedieningselementen als handgreep.
• Klim nooit op een rijdend voertuig en spring er niet af.
• Bij het op- en afstappen altijd de armleuning optillen, om alle hydraulische besturingen
van de machine te deactiveren en daardoor onbedoelde bedieningen (gevaar voor
ongevallen!) te voorkomen.
Belangrijke aanwijzingen
• Het voertuig mag alleen door bevoegde personen in bedrijf worden genomen
hoofdstuk
Personeelkeuze en -kwalificatie, fundamentele plichten op pagina 2-4 en
zie hoofdstuk 2
Veiligheidsaanwijzingen op pagina 2-1 in deze handleiding.
• Het bedienend personeel moet vóór de ingebruikneming deze gebruiksaanwijzing
gelezen en begrepen hebben.
• Het voertuig mag alleen in technisch onberispelijke staat en volgens de voorschriften,
veiligheids- en gevarenbewust en met inachtneming van de gebruiksaanwijzing worden
gebruikt.
• Neem de checklist "Starten" in het volgende hoofdstuk door
Tijdens de eerste 50 bedrijfsuren moet zuinig met het voertuig gereden en gewerkt wor-
den.
Als tijdens de inrijtijd de volgende aanbevelingen aangehouden worden, zijn de voorwaar-
den voor volledige gebruikmaking van het vermogen en een lange levensduur van het
voertuig gecreëerd.
• Voertuig niet overbelasten, maar ook niet te aarzelend rijden, omdat anders geen
gunstige bedrijfstemperatuur wordt bereikt.
• De motor niet gedurende langere tijd met het hoogste toerental laten draaien.
• De belasting bij wisselende toerentallen opvoeren.
• Strikt de onderhoudsschema's in de bijlage opvolgen
– zie hoofdstuk 5.12
Onderhoudsschema (totaaloverzicht) op pagina 5-34
Bediening
Afb. 32
– zie
–
3-7