2.5
Algemene gedragsvoorschriften en veiligheidsvoorschriften
Organisatorische maatregelen
BA DT23 nl - Editie 1.0 * dt23b210.fm
• Het voertuig is uitgerust volgens de stand van de techniek en gebouwd volgens de
erkende veiligheidstechnische regels. Tijdens het gebruik van het voertuig kan alsnog
gevaar voor lijf en leven van de gebruiker of van derden resp. schade aan het voertuig
en aan andere voorwerpen ontstaan.
• Gebruik het voertuig enkel in een technisch perfecte staat en gebruik het met inacht-
neming van de gebruikshandleiding conform de voorschriften en denk hierbij aan de
veiligheid en gevaren. In het bijzonder storingen, die de veiligheid kunnen verminderen,
direct (laten) verhelpen!
Basisregel:
Voor iedere ingebruikneming dient te worden gecontroleerd of het voertuig verkeers-
veilig en bedrijfsveilig is!
• Bedachtzaam en voorzichtig werken is de beste bescherming tegen ongevallen!
• De gebruiksaanwijzing moet permanent beschikbaar zijn op de plaats waar het voertuig
wordt gebruikt en dient in de hiervoor bestemde opbergplaats te worden bewaard.
Een onvolledige of onleesbare gebruikshandleiding moet direct door een nieuwe
vervangen worden.
• Behalve de handleiding dienen de wettelijke, algemeen geldende of anderszins
bindende regelingen ter voorkoming van ongevallen en ter bescherming van het milieu
in acht te worden genomen en te worden onderricht.
Dergelijke plichten kunnen ook bijv. het gebruik van gevaarlijke stoffen, het ter
beschikking stellen/dragen van een persoonlijke veiligheidsuitrusting of verkeersrechte-
lijke regelingen betreffen.
• Om met bijzonderheden van het bedrijf, bijv. met betrekking tot organisatie van het
werk, de arbeidsprocessen of het ingezette personeel rekening te houden, moet de
handleiding met de overeenkomstige aanwijzingen, inclusief toezicht- en
meldingsplichten aangevuld worden.
• Het personeel dat met werkzaamheden aan het voertuig is belast moet voor het begin
van het werk de gebruiksaanwijzing, en hier met name het hoofdstuk veiligheidsaanwij-
zingen, hebben gelezen en begrepen. Dit geldt in bijzondere mate voor personen die
slechts af en toe aan de machine werken, bijv. voor het instellen of het verrichten van
onderhoud.
• Minimaal door incidentele controles moet de gebruiker/eigenaar controleren of het
bedienende/onderhoudspersoneel veiligheids- en gevarenbewust werkt, onder inacht-
neming van de gebruiksaanwijzing.
• De gebruiker/eigenaar is verplicht, het voertuig altijd alleen in onberispelijke toestand te
bedienen en voor zover nodig of door voorschriften vereist, het bedienings- en onder-
houdspersoneel voor het dragen van veiligheidskleding (bijv. veiligheidshandschoenen,
helm) aan te houden.
• Bij wijzigingen aan het voertuig die de veiligheid betreffen of bij wijziging van het
bedrijfsgedrag dient het voertuig onmiddellijk te worden stilgezet en dienen de
storingen te worden gemeld aan de verantwoordelijke instantie/persoon.
Veiligheidsrelevante beschadigingen of storingen aan het voertuig onmiddellijk (laten)
verhelpen.
• Geen veranderingen, aan- of verbouwingen aan het voertuig en de bovenbouw (bv.
bestuurdersplaats, laadplateau, enz.) ervan, alsmede aan de werktuigen uitvoeren, die
de veiligheid zouden kunnen verminderen, zonder toestemming van de firma
Wacker Neuson! Dit geldt ook voor het inbouwen en het instellen van veiligheidsinrich-
tingen en -kleppen en voor het lassen aan dragende onderdelen.
• Reserveonderdelen moeten voldoen aan de vastgelegde technische eisen van de firma
Wacker Neuson. Dit is bij originele onderdelen altijd het geval.
Veiligheidsaanwijzingen
2-3