7684556 - V03 - 22052018
9.2.3
De instellingen voor inbedrijfstelling opslaan
U kunt alle installatiespecifieke instellingen op het bedieningspaneel
opslaan. Deze instellingen kunnen indien nodig worden hersteld,
bijvoorbeeld na de vervanging van het bedieningspaneel.
1. Druk op toets
2. Selecteer Geavanceerd servicemenu > Opslaan als
On
inbedrijfstellingsinstellingen.
3. Selecteer Bevestigen om de instellingen op te slaan.
Als u de instellingen voor inbedrijfstelling hebt opgeslagen, wordt de optie
Terug naar instellingen bij inbedrijfstelling beschikbaar in de Geavanceerd
servicemenu.
9.2.4
Instellingen opnieuw instellen of herstellen
Het type buitenunit en het type bijverwarming instellen
De configuratienummers moeten worden gereset als de besturingsprint
wordt vervangen of als er een instelfout is.
De configuratienummers resetten:
1. Druk op toets
2. Selecteer Geavanceerd servicemenu > Instellen van de
On
configuratienummers > EHC–05.
3. Stel de parameters CN1 en CN2 in: De waarden zijn te vinden op de
typeplaat van de binnenmodule.
De CN parameters worden gebruikt voor het aanduiden van het type
buitenunit en het type bijverwarming aanwezig op de installatie.
4. Selecteer Bevestigen om de instellingen op te slaan.
Voor meer informatie, zie
CNF configuratienummers, pagina 60
Automatisch detecteren van opties en accessoires
Gebruik deze functie na het vervangen van de besturingsprint van een
warmtepomp, om alle apparaten te detecteren die zijn aangesloten op de
CAN bus.
Om apparaten te detecteren die zijn aangesloten op de CAN bus:
1. Druk op toets
2. Selecteer Geavanceerd servicemenu> Automatische detectie.
On
3. Selecteer Bevestigen om de automatische detectie uit te voeren.
De instellingen van de inbedrijfstelling herstellen
Als de instellingen van de inbedrijfstelling zijn opgeslagen, kunt u de
waarden herstellen die specifiek zijn voor uw installatie.
De instellingen van de inbedrijfstelling herstellen:
1. Druk op toets
2. Selecteer Geavanceerd servicemenu> Terug naar instellingen bij
On
inbedrijfstelling.
3. Selecteer Bevestigen om de instellingen van de inbedrijfstelling te
herstellen.
Terug naar de fabrieksinstellingen
Om de fabrieksinstellingen te herstellen voor de warmtepomp:
1. Druk op toets
2. Selecteer Geavanceerd servicemenu> Terugzetten naar
On
fabrieksinstellingen.
3. Selecteer Bevestigen om de fabrieksinstellingen te herstellen.
.
.
.
.
.
9 Instellingen
65