03 Klimaatregeling
Algemene informatie over de klimaatregeling
Airconditioning
De klimaatregeling zorgt ervoor dat de lucht in
het interieur gekoeld, verwarmd of van vocht
ontdaan wordt. De auto is voorzien van auto-
matische klimaatregeling (ECC).
03
N.B.
U kunt de airconditioning uitschakelen. Voor
optimale luchtkwaliteit in de passagiers-
ruimte en om te voorkomen dat de ruiten
beslaan, moet u de airconditioning echter
altijd aan laten staan.
Beslagen ruiten
Poets de binnenzijde van de ruiten schoon om
te voorkomen dat ze beslaan. Gebruik een nor-
maal poetsmiddel voor glaswerk.
Interieurfilter
Zorg dat u het combifilter/interieurfilter op
gezette tijden vervangt. Volvo adviseert u daar-
over contact op te nemen met een erkende
Volvo-werkplaats.
84
Sneeuw en ijs
Veeg sneeuw en ijs van de luchtinlaat voor de
klimaatregeling (de opening tussen de motor-
kap en de voorruit).
Storingen opsporen en verhelpen
Volvo adviseert u controle- en reparatiewerk-
zaamheden aan de klimaatregeling over te aan
een erkende Volvo-werkplaats.
Koudemiddel
De airconditioning maakt gebruik van het kou-
demiddel R134a. Het bevat geen chloor, waar-
door het koudemiddel onschadelijk voor de
ozonlaag is. Voor het bijvullen/verversen van
koudemiddel mag alleen R134a worden
gebruikt, zie ook pagina 282. Volvo adviseert
u dergelijke werkzaamheden over te laten aan
een erkende Volvo-werkplaats.
Werking interieurventilator
Wanneer de motor is afgezet (ook al staat de
transpondersleutel in stand I of II), zal de inte-
rieurventilator automatisch worden uitgescha-
keld. Dit gebeurt om te voorkomen dat de accu
uitgeput raakt.
Om de interieurventilator te activeren moet u
de ventilatorknop in de gewenste snelheids-
stand draaien.
Elektronische klimaatregeling (ECC)
Werkelijke temperatuur
De ingestelde temperatuur komt overeen met
de gevoelstemperatuur op basis van de heer-
sende omstandigheden in en rond de auto wat
de luchtsnelheid, de luchtvochtigheidsgraad,
de ingestraalde warmte enz. betreft.
Positie van de sensoren
•
De zonnesensor zit boven op het dash-
board.
•
De interieurtemperatuursensor zit achter
het bedieningspaneel van de klimaatrege-
ling.
N.B.
Dek de sensoren niet met kleding of andere
voorwerpen af.
Zijruiten en schuifdak
Voor een goede werking van de airconditioning
moet u de zijruiten en een eventueel schuifdak
gesloten houden.
Optrekken
Wanneer u volgas optrekt, wordt de aircondi-
tioning tijdelijk uitgeschakeld. De temperatuur
kan dan korte tijd iets oplopen.