Aan/uit-knop – audiosysteem
Druk op de knop POWER
om het audio-
systeem in of uit te schakelen.
Als u de motor afzet terwijl het audiosysteem
actief is, zal het audiosysteem de volgende
keer dat u de motor start opnieuw actief zijn.
Volumeregeling
Draai de knop
rechtsom of linksom om het
volume te verhogen of te verlagen. De volume-
regeling verloopt elektronisch en kent geen
eindstanden. U kunt het volume ook verhogen
of verlagen met de toetsen (+) of (–) van de
toetsenset op het stuurwiel mits de telefoon
niet actief is.
Geluidsbron kiezen
Bij herhaalde malen indrukken van de toets
AM/FM
loopt u de radiostanden FM1, FM2
en AM door. Met een druk op CD
u de cd-speler/cd-wisselaar.
Draai aan SELECTOR
om uit de externe
geluidsbronnen AUX en USB* en de interne
geluidsbronnen FM1, FM2, AM, CD en CDC*
(cd-wisselaar) te kiezen.
Externe geluidsbronnen
AUX
Op de AUX-ingang kan bijvoorbeeld een
iPod of een mp3-speler worden aangesloten.
10 Infotainment
Functies audiosysteem
N.B.
De geluidskwaliteit kan verslechteren, als
de speler wordt opgeladen terwijl het audio-
systeem in stand AUX staat. Laad de speler
in dat geval niet op tijdens het beluisteren.
Soms wijkt het volume waarop de externe
geluidsbron (AUX) wordt weergegeven af van
dat van de interne geluidsbronnen. Als de
geluidssterkte van de externe geluidsbron te
hoog of te laag is, kan de geluidskwaliteit ver-
slechteren. U kunt dat tegengaan door het
ingangsvolume van de externe geluidsbron
activeert
aan te passen:
1. Selecteer
AUX VOLUME
druk op ENTER.
2. Regel het volume met SELECTOR of met
de pijl-omhoog/pijl-omlaag
daarna op ENTER.
N.B.
Werkt niet met de toetsenset op het stuur-
wiel.
*
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
10
in het menu en
. Druk
239