Functiebeschrijving
Regeling voor weersafhankelijke werking
21°C
14°C
Keteltemperatuur
Afb. 44
Verwarming
De regeling bepaalt een gewenste ketelwatertempera-
tuur in functie van de buitentemperatuur of de kamer-
temperatuur (bij aansluiting van een kamertempera-
tuurgestuurde afstandsbediening) en van de steilheid
en het niveau van de stooklijn.
De bepaalde gewenste ketelwatertemperatuur wordt
naar het branderbesturingsapparaat gestuurd. Het
branderbesturingsapparaat bepaalt uit de gewenste en
werkelijke ketelwatertemperatuur de modulatiegraad
en stuurt overeenkomstig de brander aan.
Warmwaterbereiding
Als in de boilervrijgavetijd de boilertemperatuur 2,5 K
onder de gewenste boilertemperatuur ligt, worden de
brander en de circulatiepomp voor de boilerverwar-
ming ingeschakeld.
Bijkomende opwarming tapwater
De functie wordt geactiveerd door via de parameter/
codeeradres 58 in groep "Warm water" een tweede
gewenste tapwatertemperatuur op te geven en de 4e
warmwaterfase voor de tapwaterverwarming te active-
ren.
82
VC1
48°C
De ketelwatertemperatuur wordt door de elektronische
thermostaat in het branderbesturingsapparaat
begrensd.
De gewenste ketelwatertemperatuur ligt in de toestand
bij levering 20 K boven de gewenste tapwatertempera-
tuur (instelbaar in codeeradres "60"). Als de werkelijke
boilertemperatuur 2,5 K boven de gewenste boilertem-
peratuur ligt, wordt de brander uitgeschakeld en wordt
de naloop van de circulatiepomp actief.
De bijkomende opwarming vindt plaats tijdens de in
deze fase ingestelde perioden.