Warm water/groep "3"
Codering in uitlevertoestand
6F:...
Max. vermogen bij tapwateropwar-
ming in %, opgegeven door de co-
deerstekker
71:0
Tapwatercirculatiepomp: "Aan" vol-
gens tijdprogramma (alleen bij re-
geling voor weersafhankelijke
werking)
72:0
Tapwatercirculatiepomp: "Aan" vol-
gens tijdprogramma (alleen bij re-
geling voor weersafhankelijke
werking)
73:0
Tapwatercirculatiepomp: "Aan" vol-
gens tijdprogramma (alleen bij re-
geling voor weersafhankelijke
werking)
Zonnesysteem/groep "4"
Opmerking
De groep zonnesysteem wordt alleen weergegeven als
een zonneregelingsmodule van het type SM1 aange-
sloten is.
Coderingen
Codering in uitlevertoestand
Geen functiewijze toegekend
00:8
De zonnecircuitpomp wordt inge-
schakeld als de collectortempera-
tuur de werkelijke boilertempera-
tuur met 8 K overstijgt.
01:4
De zonnecircuitpomp wordt uitge-
schakeld als het verschil tussen
collectortemperatuur en werkelijke
boilertemperatuur minder dan 4 K
bedraagt.
02:...
Indicatie afhankelijk van de softwa-
reversie van de zonneregelings-
module SM1
03:10
Het temperatuurverschil tussen
collectortemperatuur en werkelijke
tapwatertemperatuur wordt op
10 K geregeld.
04:4
Regelaarversterking van de toe-
rentalregeling 4%/K
05:10
Minimumtoerental van de zonne-
circuitpomp 10 % van het maxi-
mumtoerental
(vervolg)
Mogelijke omstelling
6F:0
Maximaal vermogen bij tapwaterver-
tot
warming instelbaar van minimaal
6F:100
vermogen tot 100 %
71:1
"Uit" tijdens de tapwaterverwarming
tot de eerste gewenste waarde
71:2
"Aan" tijdens de tapwaterverwarming
tot de eerste gewenste waarde
72:1
"Uit" tijdens de tapwaterverwarming
tot de tweede gewenste waarde
72:2
"Aan" tijdens de tapwaterverwarming
tot de tweede gewenste waarde
73:1
Tijdens het tijdprogramma 1 keer/uur
tot
gedurende 5 min "Aan" tot 6
73:6
keer/uur gedurende 5 min "Aan"
73:7
Permanent "Aan"
Mogelijke omstelling
00:2
Het verschil tussen de werkelijke
tot
boilertemperatuur en het inschakel-
00:30
punt van de zonnecircuitpomp kan
worden ingesteld tussen 2 en 30 K.
01:1
Het verschil tussen de werkelijke
tot
boilertemperatuur en het uitschakel-
01:29
punt van de zonnecircuitpomp kan
worden ingesteld tussen 1 en 29 K.
02:0
Zonnecircuitpomp zonder toerental-
regeling
02:1
Met functie golfgroepregeling
Niet instellen!
02:2
Zonnecircuitpomp met toerentalre-
geling en PWM-aansturing
03:5
De verschiltemperatuurregeling tus-
tot
sen collectortemperatuur en werke-
03:20
lijke boilertemperatuur kan ingesteld
worden van 5 tot 20 K.
04:1
Regelaarversterking instelbaar van 1
tot
tot 10 %/K
04:10
05:2
Min. toerental van de zonnecircuit-
tot
pomp is instelbaar van 2 tot 100%.
05:100
Codering 2
53