Diagnose, regeling voor verhoogde werking
Korte opvraging
F
8
F
Softwareversie
9
Uitgangen controleren (relaistest)
1. OK en
tegelijk ca. 4 s lang indrukken.
å
Op het display knippert "
2. Met
" " selecteren en met OK bevestigen.
Ú
3. Gewenste actor (uitgang) met
volgende tabel):
De volgende actoren (relaisuitgangen) kunnen worden aangestuurd al naargelang de installatie-uitrus-
ting:
Displayweergave
0
1
2
3
10
15
16
17
18
19
20
21
22
Uitbreiding Open Therm (indien aanwezig)
Status tapwater-
verwarming
" .
Ü
/
selecteren (zie
V
v
Toelichting
Alle actoren zijn uitgeschakeld.
Brander wordt met min. vermogen gebruikt, circulatiepomp is ingeschakeld.
Brander wordt met max. vermogen gebruikt, circulatiepomp is ingeschakeld.
Uitgang
actief (ketelcircuitpomp)
sÖ
Uitgang interne uitbreiding actief
Uitgang zonnecircuitpomp
Uitgang zonnecircuitpomp op de zonneregelingsmodule SM1 op minimumtoerental
geschakeld
Uitgang zonnecircuitpomp op de zonneregelingsmodule SM1 op maximumtoerental
geschakeld
Uitgang
op de zonneregelingsmodule SM1 actief
sS
Contact P - S op stekker
aBJ
Uitgang A1 op de uitbreiding AM1 actief
Uitgang A2 op de uitbreiding AM1 actief
Uitgang
actief (circulatiepomp voor de boilerverwarming)
sA
Diagnose en serviceopvragingen
(vervolg)
Displayweergave
Verwarmingson-
dersteuning met
zonne-energie
0: niet actief
1: actief
Externe bijschakeling 0 - 10 V
Weergave in %
4. Geselecteerde actor met OK bevestigen.
Op de display verschijnt het getal voor de geacti-
veerde actor en "ON".
op de zonneregelingsmodule SM1 actief
sF
van uitbreiding EA1 gesloten.
Schakeltoestand
uitgang 22
0: uit
1: aan
67