Bedieningshandleiding
Apparaatuitvoering met kerntemperatuursensoren
Leg kerntemperatuursensoren, indien voorzien, niet op de
dienbladdragerplaten of binnen de gemarkeerde zones op de dienbladen. De
kerntemperatuursensoren kunnen tijdens bedrijf door het wisselende
magnetische veld worden beschadigd.
Niet-gebruikte aansluitingen voor kerntemperatuursensoren moeten met de
bijbehorende afblinddoppen zijn afgesloten, zodat er geen vocht (b.v. bij het
regenereren optredende waterdamp) in kan indringen.
De kerntemperatuursensoren hebben een spits uiteinde. Bij ondeskundig
hanteren van de kerntemperatuursensoren kan steekletsel optreden.
Gerechten uitnemen
Neem de dienbladen altijd van boven naar beneden uit om verplaatsing van
het zwaartepunt naar de bovenzijde te voorkomen.
Koelstand
In het koelsysteem kan tijdens het koelen condens optreden, dat zich op de
bodem van het compartiment verzamelt. Wanneer condens uit het apparaat
loopt, bestaat het risico van uitglijden. Om deze reden moeten de
compartimenten dagelijks worden gecontroleerd op condens en moet dit zo
nodig worden opgeveegd.
De luchtinlaat- en uitlaatopeningen van het koelsysteem in de
compartimenten mogen niet door voorwerpen (b.v. vaatwerk) worden
geblokkeerd. Anders kan de luchtcirculatie worden belemmerd.
Gebruik het apparaat niet zonder luchtfilter.
Regenereren (opwarmen)
Controleer voor het regenereren dat al het vaatwerk op de juiste posities
staat:
Inductievaatwerk precies op de markeringen van het dienblad
Bestek naast de markeringen
Koude gerechten naast de markeringen
Bestek wordt op de markeringen opgewarmd, net als het inductievaatwerk.
Het kan daarbij zeer heet worden en verbrandingen veroorzaken.
Plaats geen koude gerechten op de gemarkeerde zones van de dienbladen.
De dienbladdragers en daarmee ook de dienbladen worden tijdens het
regenereren in de buurt van de spoelen warm. Daardoor worden koude
gerechten die zich op gemarkeerde zones van het dienblad bevinden, ook in
normaal vaatwerk, licht opgewarmd.
Plaats geen leeg inductievaatwerk op de gemarkeerde zones van de
dienbladen. Leeg inductievaatwerk wordt zeer heet en kan in het dienblad
inbranden.
Vul al het vaatwerk voor een bepaalde menucomponent (menu, soep of
bijgerecht) met ongeveer dezelfde hoeveelheid. Een verschillende belading
leidt tot verschillende opwarming van de gerechten. Gering beladen vaatwerk
wordt sterker verhit. Bij een zeer geringe belading bestaan dezelfde risico's
als bij leeg vaatwerk: Het vaatwerk wordt zeer heet en kan in het dienblad
inbranden.
De verwarmde gerechten kunnen verbrandingen veroorzaken.
– 9 –
BA 154 662 -nl- 2.1 10/11
RECALDO CLASSICO