Basisgebruik-modi
Selecteer een opnamestand die bij het onderwerp past en de camera
wordt automatisch ingesteld voor het beste resultaat.
2
Portret
3
Landschap
4
Close-up
42
Met deze opnamestand wordt de achtergrond
onscherp, zodat het onderwerp duidelijk uitkomt.
¡
Wanneer u de ontspanknop ingedrukt houdt,
worden continu-opnamen gemaakt.
¡
Voor een onscherpere achtergrond gebruikt u
een telelens en maakt u het onderwerp
beeldvullend. Of u laat het onderwerp verder van
de achtergrond af staan.
s
De AF-modus wordt automatisch ingesteld op
< X >, de transportmodus wordt ingesteld op
< i >, en de lichtmeetmodus wordt ingesteld op < q >.
Deze opnamestand is bedoeld voor weidse
panorama's, nachtopnamen en dergelijke.
¡
Met een groothoeklens worden de diepte en de
breedte van de opname nog verder vergroot.
s
De AF-modus wordt automatisch ingesteld op
< X >, de transportmodus wordt ingesteld op
< u >, en de lichtmeetmodus wordt ingesteld op < q >.
Gebruik deze opnamestand om close-upopnamen
te maken van bloemen, insecten en dergelijke.
¡
Stel het onderwerp zoveel mogelijk scherp bij de
kortste scherpstelafstand van de lens.
¡
Gebruik de telezijde van een zoomlens voor een
verdere vergroting.
¡
Voor betere close-ups worden een speciale
EOS-macrolens en de Macro Ring Lite (beide
optioneel) aanbevolen.
s
De AF-modus wordt automatisch ingesteld op
< X >, de transportmodus wordt ingesteld op
< u >, en de lichtmeetmodus wordt ingesteld op < q >.