C Opnamesprong
Bij de weergave van een enkele opname, van een opname met opname-
informatie, van een index of van een vergrote opname, kunt u vooruit of
terug springen naar opnamen die op de CF-kaart zijn opgeslagen.
Springbalk
Springen tijdens weergave van enkele opname, opname met
opname-informatie, vergrote opname:
Draai het instelwiel linksom om tien afbeeldingen achteruit te springen of draai
het rechtsom om tien afbeeldingen vooruit te springen. Tijdens het springen in
het vergrote gebied blijven de vergrote positie en vergroting gehandhaafd.
Opnamesprongen maken in de indexweergave:
Draai het instelwiel linksom om negen afbeeldingen achteruit te springen
of draai het rechtsom om negen afbeeldingen vooruit te springen.
Een opnamesprong is ook mogelijk wanneer [ Beveilig ] en [ Roteren ] zijn ingesteld.
1
Geef de opname weer.
¡
Geef een enkele afbeelding, een
afbeelding met opname-informatie, een
index of een vergrote afbeelding weer.
2
Ga naar de opnamesprong.
¡
Druk op de knop <C>.
s
De springbalk verschijnt onder in het
scherm.
3
Spring vooruit of achteruit.
¡
Draai aan het instelwiel <5>. Draai
tijdens de vergrote weergave aan het
instelwiel <6>.
¡
Als u opnamesprong wilt beëindigen,
moet de knop <C> worden
ingedrukt. De springbalk verdwijnt dan.
Opnameweergave
107