UW RIT AANPASSEN
Richtlijn voor het afstellen
van de ophanging
Het rijgedrag en comfort van uw voer-
tuig zijn afhankelijk van de afregeling
van de ophanging.
De ophanging kan worden afgeregeld
in functie van het gewicht van de be-
stuurder, persoonlijke voorkeuren, rij-
snelheid en toestand van het terrein.
Pas de instelling uitgaande van de fa-
brieksinstellingen één voor één aan.
De afregelingen vooraan en achteraan
hangen onderling samen. Na de afre-
geling van de voorschokdempers kan
het bijvoorbeeld nodig zijn de achter-
schokdemper opnieuw af te regelen.
Maak een proefrit met het voertuig
in dezelfde omstandigheden; terrein,
snelheid, rijhouding bestuurder enz.
Wijzig één afregeling en test opnieuw.
Ga systematisch tewerk tot u tevreden
bent.
Stel tussen testritten de schokdem-
ping en -vering telkens slechts een
positie (klik) bij.
WAARSCHUWING
Stel de twee veren af op dezelf-
de belasting. Een ongelijkmatige
afregeling kan het voertuig moei-
lijk controleerbaar en bestuurbaar
en minder stabiel maken, waar-
door het risico op ongelukken toe-
neemt.
Afregeling voorophanging
Veervoorbelasting
Verkort de veer voor een hardere
vering en om op ruige paden te rijden.
Verleng de veer voor een zachtere
vering en om op effen paden te rijden.
______________
74
vmo2008-011-057_a
AFREGELING VOORBELASTING
Stap 1: Draai de bovenste borgring los
Stap 2: Draai de regelring in de gewenste stand
Stap 3: Draai de bovenste borgring aan
Hef de voorkant van het voertuig op.
De veerlengte moet worden gemeten
met onbelaste wielen.
vmo2008-011-056_a
AFREGELING VOORBELASTING
A. Zelfde lengte
Compressiedemping (lage
snelheid)
Gebruik een platte schroevendraaier
voor deze afregeling.