RIJDEN MET UW VOERTUIG
Ga er nooit van uit dat het voertuig overal veilig zal geraken. Door onverwachte ter-
reinveranderingen, zoals putten, laagtes, glooiingen, zachtere of hardere "grond"
of andere onregelmatigheden kan het voertuig kantelen of onstabiel worden.
Rijd traag en observeer altijd het terrein voor u om dit te voorkomen. Dreigt het
voertuig toch te kantelen of om te kiepen, dan kunt u beter onmiddellijk afstappen,
WEG van de richting waarin het voertuig kantelt!
Inspectie voor het vertrek
Voer voor ieder vertrek een inspectie uit om potentiële problemen on-
derweg voor te zijn. De inspectie voor het vertrek helpt u om slijtage en
aantasting van onderdelen op te sporen voordat die problematisch kunnen
worden. Corrigeer alle ontdekte problemen om het risico op een panne
of ongeluk te vermijden. Raadpleeg indien nodig een erkende Can-Am
dealer.
Voer voordat u met dit voertuig gaat rijden steeds een controle uit aan de hand van
de checklist voor het vertrek.
Verhelp alle vastgestelde problemen voordat u met het voertuig gaat rijden.
Raadpleeg indien nodig een erkende Can-Am dealer.
Checklist voor inspectie voor het vertrek
Te doen voordat u de motor start (contact UIT)
TE INSPECTEREN
ITEMS
Vloeistoffen
Lekkage
Gashendel
Remslot
Banden
Wielen
Radiator
Manchetten aandrijfas
Zitting
_______
42
WAARSCHUWING
Controleer brandstof-, motorolie- en koelvloeistofpeil.
Kijk onder het voertuig of er geen lekken zijn.
Geef meermaals gas om te controleren of de gashendel vlot werkt.
Deze moet terugkeren naar de stationaire stand wanneer u hem loslaat.
Schakel het remslot in en ga na of het goed werkt.
Controleer de bandenspanning en staat van de banden.
Controleer de wielen op schade.
Controleer of de radiator schoon is.
Controleer de staat van de manchetten en beschermers van de
aandrijfas.
Controleer of de zitting van de bestuurder op zijn plaats staat en goed
vergrendeld is.
VEILIGHEIDSINFORMATIE
TE INSPECTEREN
_______