3
Figuur 51
1. Maaierophanging
2. Bout
15. Controleer de schuinstand in lengterichting
opnieuw, zie stap 5.
16. Als de schuinstand in lengterichting correct is,
controleert u opnieuw de horizontale stand van
de maaier, zie Horizontaal stellen van de maaier
(dwarsrichting), pagina 42.
17. Druk de kabel op de bougie.
Onderkant van de maaikast
wassen
Was na elk gebruik de onderkant van de maaikast, om
aankoeken van maaisel te voorkomen en goed
fijnmaken en verspreiden van het maaisel te
verzekeren.
1.
Parkeer de machine op een verharde, vlakke
ondergrond. Maaikoppeling (aftakas)
uitschakelen en contactsleutel in de stand "OFF"
draaien om de motor af te zetten.
3
4
1
2
m–1903
3. Moer
4. Maaier
2.
Bevestig een slangkoppeling aan de
wasaansluiting op de maaier en draai de
waterkraan helemaal open (Fig. 52).
3.
Zet de maaier op de laagste maaihoogte.
4.
Neem plaats op de zitting en start de motor.
Schakel de maaikoppeling (aftakas) in en laat de
maaier één à drie minuten draaien.
5.
Maaikoppeling (aftakas) uitschakelen en
contactsleutel in de stand "OFF" draaien om de
motor af te zetten. Wacht totdat alle bewegende
delen tot stilstand zijn gekomen.
6.
Draai de waterkraan dicht en verwijder de
slangkoppeling van de wasaansluiting.
NB.:
Als de maaier na één wasbeurt nog niet
schoon is, eerst gedurende 30 minuten
laten weken en wassen herhalen.
7.
Laat de maaier nog eens één à drie minuten
draaien om achtergebleven water te verwijderen.
Onderhoud
45