Service en onderhoud
8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen
Procedure
1. Laat de transmissiemotor kort lopen. Slijtdeeltjes en verontreinigingen zweven kort na het
uitschakelen nog in de olie.
2. Schakel de aandrijving spanningsloos.
3. Draai het sluitelement op de met de hierboven vermelde symbolen gemarkeerde plaats
eruit, zie .
4. Verwijder wat olie, bv. met een zuigpomp en een flexibele slang.
5. Controleer de toestand van de afdichtring op het sluitelement, vervang eventueel de
afdichtring.
6. Sluit de transmissie met het afsluitelelement af.
7. Controleer de olie op opvallende verschijnselen. Als u dergelijke opvallende
verschijnselen constateert, moet de olie onmiddellijk worden ververst.
8. Controleer het oliepeil.
9. Corrigeer het oliepeil indien nodig en controleer het dan nogmaals.
U hebt de toestand van de olie gecontroleerd.
8.2.6
Oliestand vervangen
8.2.6.1
Algemene veiligheidsinstructies voor de olieverversing
LET OP
Ontoelaatbaar mengen van olie kan tot schade leiden
Ontoelaatbaar mengen van olie leidt tot:
• Vertroebeling
• Afzetting
• Schuimvorming
• Verandering van de viscositeit of verminderde bescherming tegen corrosie
• Bescherming tegen slijtage.
Tijdens het olie verversen met dezelfde oliesoort moeten de resthoeveelheden in de
transmissie zo gering mogelijk worden gehouden. Geringe resthoeveelheden leiden in de
regel niet tot problemen.
Tandwielolie van verschillende soorten en producenten mogen niet met elkaar worden
gemengd. Door de producent van de nieuwe olie moet indien nodig de verdraagbaarheid
met de resten van de oude olie worden bevestigd.
Spoel bij het verversen van sterk verschillende soorten olie of van oliesoorten met sterk
verschillende additieven de transmissie steeds met de nieuwe olie goed door. Bij het
veranderen van minerale olie door polyglycololie (PG) of omgekeerd, is een dubbele
spoeling absoluut noodzakelijk. Resten van de oude olie moeten volledig uit de transmissie
worden verwijderd.
44
Bedieningshandleiding, 08/2018, A5E38197497A/RS-AD
BA 2515