Inhoudsopgave
Advertenties
Instellen
Kalibreren
P
Analog
Hoofdmenu
P
Bedrijfsmodus
Instellingen
Sleutel
Wissen
0 - 20
Continu-
weergave
58
Nauwkeurigheid van de kalibratie
Wanneer niet aan onderstaande voorwaarden is voldaan, is
een kalibratie onnauwkeurig:
–
–
P
Analog
Instellingen
P
Analog
Concentratie
Aux
Kalibreren
0 - 20
P
Analog
Kalibreren
P
0,100
0 - 20
WAARSCHUWING!
Bij een gevaarlijk doseermedium moet u bij het uitvoeren van
de volgende instructie voor kalibratie de vereiste veiligheids‐
maatregelen treffen. Houd u aan het Veiligheidsinformatie‐
blad van het doseermedium!
1.
Steek de zuigslang in een kalibratiebuis met doseermedium. De
persslang moet op definitieve wijze zijn geïnstalleerd (bedrijfsdruk,
enz.)!
2.
Zuig het doseermedium aan wanneer de zuigslang leeg is (druk
tegelijkertijd op beide
3.
Noteer het vulpeil in de kalibratiebuis.
4.
Blader met de toets
liters of gallons zijn geselecteerd.
5.
Wanneer de verkeerde meeteenheid voor volume is geselecteerd,
selecteert u menu
6.
Selecteer met de
de toets
7.
Selecteer menu
menu-item.
8.
Selecteer met de toets
9.
Druk op de toets
menu-item wordt weergegeven,
de pomp begint te pompen en geeft het aantal slagen weer (de
pomp werkt met de slagfrequentie die werd gespecificeerd onder
„Manual" ).
10.
Zet na een voldoende aantal slagen (bijv. 200) de pomp stop met
de toets
11.
Bepaal het doseervolume dat werd gedoseerd (verschil tussen
startvolume en restvolume).
Niet minder dan 30% slaglengte.
De pomp moet minstens 200 slagen uitvoeren.
P
Analog
Kalibreren
P
uit
Start kalibr.
0 - 20
[pijltoetsen] ).
[i] door de Continuweergaven om te zien of
„Systeem" en vervolgens submenu „Eenheid" .
[pijltoetsen] de juiste eenheid en bevestig dit met
[P] .
„Kalibreren" en ga met de toets [P] naar het eerste
[OMLAAG] „Start kalib." .
[P] om het kalibreren te starten: Het volgende
„Stop kalibr." wordt weergegeven;
[P] .
P
Manual
Kalibreren
P
Stop kalibr.
200
0 - 20
Advertenties
Inhoudsopgave
