Slangleidingen installeren; uitvoeringen
PP, NP, PV, TT
VOORZICHTIG!
Ongecontroleerd stromend doseermedium
Bij te grote voordruk kan het doseermedium ongecontroleerd
door de pomp worden gedrukt.
–
De maximaal toegestane voordruk van de doseerpomp
mag niet worden overschreden; zie hiervoor de product‐
specifieke gebruikershandleiding.
Ontwerp het leidingenplan zodanig dat in noodgevallen de
doseerpomp en de doseereenheid vanaf de zijkant kunnen
worden verwijderd.
1.
Kort de slangeinden haaks af.
2.
Trek de wartelmoer (2) en de klemring (3) over de slang (1); zie .
3.
Schuif het slangeinde (1) tot aan de aanslag over de doorvoertule
(4); verwijd het slangeinde indien nodig.
Let erop dat de O-ring resp. platte afdichting (5) op de
juiste wijze in het ventiel (6) zit.
Gebruikte PTFE-afdichtingen mogen niet opnieuw
worden gebruikt. Een installatie die op die manier is
afgedicht, is niet werkelijk dicht.
Door het indrukken worden deze afdichtingen namelijk
voorgoed vervormd.
Bij de uitvoering PV heeft de platte afdichting van FPM
ter onderscheiding van de platte afdichting van EPDM
een punt.
4.
Plaats de slang (1) met de slangpilaar (4) op het ventiel (6).
5.
Klemmen van de slangaansluiting: Draai de wartelmoer (2) vast en
druk tegelijkertijd de slang (1) aan.
6.
Aanhalen van de slangaansluiting: Trek kort aan de slangleiding (1)
die aan de doseerkop is bevestigd en draai vervolgens de wartel‐
moer (2) nogmaals vast.
Hydraulisch installeren
27