NORMEN VOOR OPSTARTEN VAN DE VEEGMACHINE
Starten van de motor
• Plaats de gashendel 7 (tek. 3) op ¾ van zijn bereik.
• Steek de startsleutel 14 in de schakelaar.
• Draai kloksgewijs totaan de tweede inkeping (stand II).
• De sleutel loslaten zodra de motor loopt.
Starten van de veegmachine
•
Deblokkeer de parkeerrem door hendel 31 naar beneden te zetten (tek. 3).
Om vooruit te rijden, drukt u op de voorkant van pedaal 1 (tek. 3).
•
Om achteruit te rijden, drukt u op de achterkant van pedaal 1.
•
De machine remt automatisch wanneer pedaal 1 neutraal staat.
De vijf hendels op de verdeler moeten in de middenstand staan (tek. 3).
Werkzaamheden
Breng de machine in het gedeelte dat geveegd moet worden en
•
schakel de borstelrotatie in met behulp van hendel 4 (tek. 3)
•
breng de zijborstels en de hoofdborstel omlaag met de hendels 8 en 9 (tek. 3).
schakel met schakelaar 15 de aanzuigventilators in (als de vloer droog is) (tek. 3)
•
rijd langzaam vooruit over de vloer die gereinigd moet worden.
•
GEVAAR! STABILITEITSVERLIES
WANNEER U DE VEEGMACHINE MET DE GROOTSTE RIJSNELHEID GEBRUIKT DIENT U GEEN ONVERWACHTE, KORTE
BOCHTEN DRAAIEN. ALS DE GROND HELLEND IS, DIENT U LANGZAAM RIJDEND VOORUIT TE GAAN EN GEEN
ONVERWACHTE EN/OF KORTE BOCHTEN TE MAKEN. ONVOORZICHTIG GEDRAG KAN HET KANTELEN VAN DE
VEEGMACHINE VEROORZAKEN MET ALLE GEVOLGEN VAN DIEN.
Stilhouden van de veegmachine
Om de veegmachine te stoppen na het beëindigen van de werkzaamheden het volgende doen:
•
de borstels van de vloer heffen met behulp van hendels 8 en 9 (tek. 3)
de borstelrotatie stoppen met hendel 4 (tek. 3)
•
met schakelaar 15 (tek. 3) de aanzuiging stoppen
•
de overige functies uitschakelen
•
de machine naar de parkeerplaats brengen
•
•
de parkeerrem inschakelen door het opheffen van hendel 31 (tek.3).
ATTENTIE!
DE VEEGMACHINE OP EEN HORIZONTALE ONDERGROND PARKEREN GEZIEN DE WERKZAAMHEID
VAN DE PARKEERREM BEÏNVLOED KAN WORDEN DOOR SLECHT ONDERHOUD OF ONJUIST
GEBRUIK
Het uitzetten van de motor
ATTENTIE!
VOORDAT U DE MOTOR UITSCHAKELT ERVOOR ZORGEN DAT DE ZIJBORSTELS EN DE
HOOFDBORSTELS VAN DE GROND GEHEVEN ZIJN (ZIE HENDELS 8 EN 9, TEK. 3).
•
Het toerental van de motor verlagen met gashendel 7 (tek. 3)
•
De sleutel in het contactslot 14 naar stand 0 draaien (tek. 3) en verwijderen.
Duemila S
21