DigIn 1 (Start R-signaal)
DigIn 2 (Stop-signaal)
DigIn 3 (Start L-signaal)
Relais K1 (Bedrijf R)
Relais K2 (Bedrijf L)
Motortoerental
Fig. 66 Start rechts/links
Voor toepassingen die gebruik maken van de
omkeerremfunctie, kunnen de volgende instellingen worden
gebruikt voor de relais.
Menu
Beschrijving
530
Relais K1 (klemmen 21 en 22) Run R (6)
531
Relais K2 (klemmen 23 en 24) Run L (7)
Met deze instellingen is de werking als volgt:
Als klemmen 11 en 12 zijn gesloten naar klem 13 terwijl de
verbinding tussen klemmen 16 en 18 open is, wordt de
netschakelaar voor rechtsom draaien geactiveerd door relais
K1 en gaat de motor rechtsom draaien. De verbinding
tussen klemmen 11 en 13 kan worden geopend tijdens
rechtsom draaien zonder dat dit gevolgen heeft. Als de
verbinding tussen klemmen 12 en 13 wordt geopend, wordt
de spanning naar de motor uitgeschakeld en wordt de
netschakelaar voor rechtsom draaien gedeactiveerd door
relais K1. Na een tijdsvertraging van 500 ms wordt de
netschakelaar voor linksom draaien geactiveerd door relais
K2 en zal de omkeerrem de motor afremmen tot stilstand.
Als de stop is afgerond, wordt de netschakelaar voor linksom
draaien gedeactiveerd door relais K2.
Als klem 12 wordt gesloten naar klem 13 en klem 16 wordt
gesloten naar klem 18 terwijl de verbinding tussen klemmen
11 en 13 open is, wordt de netschakelaar voor linksom
draaien geactiveerd door relais K2 en zal de motor linksom
gaan draaien. De verbinding tussen klemmen 16 en 18 kan
worden geopend tijdens linksom draaien zonder dat dit
94
Functiebeschrijving
gevolgen heeft. Als de verbinding tussen klemmen 12 en 13
wordt geopend, wordt de spanning naar de motor
uitgeschakeld en wordt de netschakelaar voor linksom
draaien gedeactiveerd door relais K2. Na een tijdsvertraging
van 500 ms wordt de netschakelaar voor rechtsom draaien
geactiveerd door relais K1 en zal de omkeerrem de motor
afremmen tot stilstand. Als de stop is afgerond, wordt de
Setting
netschakelaar voor rechtsom draaien gedeactiveerd door
relais K1.
Als beide startklemmen (11 en 16) tegelijkertijd zijn
gesloten naar hun respectievelijke voedingsspanning, wordt
een stop uitgevoerd op dezelfde wijze als hierboven
beschreven. In dat geval wordt geen start toegestaan.
Voor toepassingen die geen gebruik maken van de
omkeerremfunctie kan de draairichting van de motor op
dezelfde wijze worden veranderd als hierboven beschreven.
LET OP: Als omkeerrem wordt geactiveerd door het
wijzigen van de instellingen in menu [320]
(stopmethode), [323] (remmethode) of [326]
(alarmremkracht), wordt relais K1 automatisch op Run
(5) ingesteld en wordt relais K2 automatisch ingesteld
op Omkeerrem (4). Om de start rechts/links-functie te
gebruiken in combinatie met de omkeerrem, moeten de
relaisinstellingen worden aangepast volgens de
beschrijving hierboven nadat de omkeerrem is
geconfigureerd.
CG Drives & Automation 01-5924-03r1