Autoreset faseverlies [258]
Dit menu is beschikbaar als autoreset is geactiveerd in menu
[250]. In dit menu wordt de vertragingstijd voor een
autoreset na een faseverlies (alarmcode F1) geconfigureerd.
Aangezien een faseverlies niet kan worden gedetecteerd in de
gestopte stand, gaat de vertragingstijd onmiddellijk in nadat
de alarmmaatregel is uitgevoerd. Als de vertragingstijd is
verstreken, wordt het alarm gereset en vindt er automatisch
een herstartpoging plaats.
Autoreset alarm voor spanningsonba-
lans [259]
Dit menu is beschikbaar als autoreset is geactiveerd in menu
[250]. In dit menu wordt de vertragingstijd voor een
autoreset na een alarm voor spanningsonbalans (alarmcode
F8) geconfigureerd. De vertragingstijd gaat in als de storing
verdwijnt. Normaal gesproken kan de softstarter niet over
netspanning beschikken in de gestopte stand omdat de
netschakelaar is uitgeschakeld. In dat geval kan een storing
door spanningsonbalans niet kan worden gedetecteerd in de
gestopte stand en gaat de vertragingstijd onmiddellijk in
nadat de alarmmaatregel is uitgevoerd. Als de vertragingstijd
is verstreken, wordt het alarm gereset en vindt er
automatisch een herstartpoging plaats.
Autoreset alarm voor overspanning
[260]
Dit menu is beschikbaar als autoreset is geactiveerd in menu
[250]. In dit menu wordt de vertragingstijd voor een
autoreset na alarm voor overspanning (alarmcode F9)
geconfigureerd. De vertragingstijd gaat in als de storing
verdwijnt. Normaal gesproken kan de softstarter niet over
netspanning beschikken in de gestopte stand omdat de
netschakelaar is uitgeschakeld. In dat geval kan een storing
door overspanning niet kan worden gedetecteerd in de
gestopte stand en gaat de vertragingstijd onmiddellijk in
nadat de alarmmaatregel is uitgevoerd. Als de vertragingstijd
is verstreken, wordt het alarm gereset en vindt er
automatisch een herstartpoging plaats.
Autoreset alarm voor onderspanning
[261]
Dit menu is beschikbaar als autoreset is geactiveerd in menu
[250]. In dit menu wordt de vertragingstijd voor een
autoreset na alarm voor onderspanning (alarmcode F10)
geconfigureerd. De vertragingstijd gaat in als de storing
verdwijnt. Normaal gesproken kan de softstarter niet over
netspanning beschikken in de gestopte stand omdat de
netschakelaar is uitgeschakeld. In dat geval kan een storing
door onderspanning niet kan worden gedetecteerd in de
gestopte stand en gaat de vertragingstijd onmiddellijk in
nadat de alarmmaatregel is uitgevoerd. Als de vertragingstijd
is verstreken, wordt het alarm gereset en vindt er
automatisch een herstartpoging plaats.
56
Functiebeschrijving
Autoreset seriële communicatie [262]
Dit menu is beschikbaar als autoreset is geactiveerd in menu
[250]. In dit menu wordt de vertragingstijd voor een
autoreset na een alarm seriële communicatie verbroken
(alarmcode F15) geconfigureerd. De vertragingstijd gaat in
als de storing verdwijnt. Dit houdt in dat de seriële
communicatie moet worden hersteld. Als de vertragingstijd
is verstreken, wordt het alarm gereset en vindt er
automatisch een herstartpoging plaats.
Autoreset softstarter oververhit [263]
Dit menu is beschikbaar als autoreset is geactiveerd in menu
[250]. In dit menu wordt de vertragingstijd voor een
autoreset na een alarm softstarter oververhit (alarmcode F3)
geconfigureerd. De vertragingstijd gaat in als de storing
verdwijnt. Dit houdt in dat de softstarter moet zijn
afgekoeld. Als de vertragingstijd is verstreken, wordt het
alarm gereset en vindt er automatisch een herstartpoging
plaats.
8.6
Seriële communicatie
Er zijn voor de MSF 2.0 diverse opties voor seriële
communicatie beschikbaar (zie pagina 113 voor meer
informatie). De softstarter kan worden geconfigureerd en
bediend via seriële communicatie als dit is geconfigureerd in
menu [200] (zie pagina 46). Voor het configureren van de
seriële communicatie zijn de volgende parameters
beschikbaar:
[270] Adres seriële comm.unit
[271] Seriële comm. baudrate
[272] Seriële comm. pariteit
[273] Seriële comm. verbinding verbroken
LET OP: Communicatieparameters [270] - [272] moeten
worden ingesteld via het bedienpaneel. Om configuratie
via het bedienpaneel mogelijk te maken, moet parame-
ter [200] zijn ingesteld op 1 (bedienpaneel) of 2 (externe
bediening).
Adres seriële comm.unit [270]
Adres seriële communicatie-unit.
2 7 0
Adres seriële comm.unit
1
Standaard:
1
Instelbereik:
1-247
1-247
Unitadres.
CG Drives & Automation 01-5924-03r1
Setting