Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

8.7

Bedrijfsinstellingen

De bedrijfsinstellingen bevatten parameters voor het
configureren van het starten en stoppen, waarvan enkele
kunnen worden voorgeconfigureerd voor
pomptoepassingen. Bovendien bevat deze sectie een aantal
speciale instellingen voor het stopgedrag bij een alarm,
parameters voor laag toerental en JOG-toeren en
aanvullende instellingen, zoals het gebruik van een bypass,
arbeidsfactorbesturing en besturing van de interne
ventilator.
[300] Vooraf ingestelde parameters voor pompregeling
[310]-[317] Start
[320]-[327] Stop inclusief stop bij alarm
[330]-[335] Laag toerental/JOG-toeren
[340]-[342] Aanvullende instellingen
De MSF-softstarter regelt alle drie de fasen naar de motor. In
tegenstelling tot een eenvoudige softstarter die slechts één of
twee fasen regelt, maakt de driefasenregeling verschillende
startmethodes en regeling van spanning, stroom en koppel
mogelijk. Het is zelfs mogelijk om een stroombegrenzing te
gebruiken in combinatie met spannings- of koppelbesturing.
Bij spanningsbesturing wordt de uitgangsspanning naar de
motor gedurende de ingestelde starttijd lineair opgevoerd
naar de volledige lijnspanning. De softstarter zorgt voor een
soepele start, maar krijgt geen feedback over de stroom of
het koppel. De typische instellingen voor het optimaliseren
van een start met spanningsbesturing zijn de
aanvangsspanning en de starttijd.
Bij stroombesturing wordt de uitgangsspanning naar de
motor zo geregeld dat de ingestelde stroombegrenzing
tijdens het starten niet worden overschreden. Bij deze
startmethode krijgt de softstarter ook geen feedback over het
motorkoppel. De stroombesturing kan echter worden
gecombineerd met zowel spannings- als koppelbesturing. De
typische instellingen voor het optimaliseren van een start
met stroombesturing zijn de stroombegrenzing en de
maximale starttijd.
De koppelbesturing is de meest geavanceerde manier om een
motor te starten. De softstarter bewaakt voortdurend het
motorkoppel en regelt de uitgangsspanning naar de motor
zo dat het koppel de ingestelde aanloop volgt. Er kunnen,
afhankelijk van de toepassingsvereisten, zowel lineaire als
kwadratische aanloopkoppels worden gekozen. Op die
manier kan een constante acceleratie worden gerealiseerd
tijdens het starten, wat in veel toepassingen van groot belang
is. Koppelbesturing kan ook worden gebruikt om te stoppen
met een constante deceleratie. Bij pompen is een constante
deceleratie van belang om waterslag te voorkomen.
8.7.1 Vooraf ingestelde pomprege-
ling [300]
Met deze multi-setting-parameter kan de MSF 2.0
softstarter eenvoudig worden geconfigureerd voor
pomptoepassingen. Als is gekozen voor vooraf ingestelde
58
Functiebeschrijving
parameters voor pompregeling worden de volgende
parameters ingesteld.
[310] Startmethode wordt ingesteld op kwadratische
koppelbesturing (2)
[311] Het aanvangskoppel bij start wordt ingesteld op 10%
[312] Het eindkoppel bij start wordt ingesteld op 125%
[315] De starttijd wordt ingesteld op 10 seconden
[314] en [316] Stroombegrenzing bij start en verhoogd
aanloopkoppel worden uitgeschakeld.
[320] Stopmethode wordt ingesteld op kwadratische
koppelbesturing (2)
[321] Het eindkoppel bij de stop wordt ingesteld op 10%
[325] De stoptijd wordt ingesteld op 15 seconden
Deze instellingen zorgen bij de meeste pomptoepassingen
voor een soepele start met lineaire acceleratie en een lineaire
stop zonder waterslag. Als de vooraf ingestelde parameters
echter moeten worden aangepast voor een specifieke
toepassing kunnen de waarden in de betreffende menu's
worden aangepast.
Op de volgende afbeelding ziet u typische voorbeelden van
de stroomontwikkeling bij de start en de toerentalcurve bij
de stop.
Stroom (A)
Toerental
Fig. 36 Pompregeling. Stroom bij de start en toerental bij de
stop.
Als de voorinstelling van de parameters voor de
pompregeling is gelukt, wordt gedurende twee seconden
CG Drives & Automation 01-5924-03r1
Tijd
Tijd

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave