Programmeerbare relaisuitgangen
De softstarter heeft drie ingebouwde relais: K1, K2 en K3.
Alle drie relais zijn programmeerbaar.
Voor relais K1 (klemmen 21 en 22) en K2 (klemmen 23 en
24) kan de contactfunctie in respectievelijk menu [533] and
[534] worden geconfigureerd als normaal open (NO) of
normaal gesloten (NC). Relais K3 is een wisselrelais met drie
klemmen (31-33). De NO-functie is beschikbaar tussen
klemmen 31 en 32, de NC-functie tussen klemmen 32 en
33.
De relais kunnen worden gebruikt voor het aansturen van
netschakelaars of een bypass-schakelaar of voor het aangeven
van alarmcondities. Zoals Fig. 61 laat zien, moet de
instelling Bedrijf (optie 1) worden geselecteerd om de
netschakelaar tijdens start, bedrijf op volle spanning en stop
te activeren. Bij gebruik van een bypass-schakelaar kan deze
worden aangestuurd door een relais met de instelling Volle
spanning (2). De instellingen Run (5) en Omkeerrem (4)
worden gebruikt als omkeerrem is geselecteerd als
stopmethode. In dit geval moet één relais worden
geconfigureerd voor Run en zal dit de netschakelaar
aansturen tijdens de start en tijdens bedrijf op volle
spanning. Een ander relais moet worden geconfigureerd voor
Omkeerrem. Dit zal de schakelaar tijdens het remmen
aansturen met omgekeerde fasevolgorde. Om
veiligheidsredenen wordt een relais dat is geconfigureerd
voor Omkeerrem gedurende een tijdsvertraging van 500 ms
na het deactiveren van het voor Run geconfigureerde relais
niet geactiveerd.
De instellingen Run R, Run L, Bedrijf R en Bedrijf L
worden gebruikt voor de start rechts/links-functies.
Raadpleeg sectie 8.9.4, pagina 92 voor meer informatie.
Er kunnen ook verschillende alarmen worden aangegeven op
de relaisuitgangen. Met de instelling Vermogen-vooralarmen
(optie 3) wordt het relais zowel bij een max. vermogen-
vooralarm als een min. vermogen-vooralarm geactiveerd. Als
Vermogen-alarmen (10) als instelling wordt geselecteerd,
wordt het relais zowel bij max. vermogen-alarm als bij min.
vermogen-alarm geactiveerd. Indien gewenst kunnen de
relais ook worden geconfigureerd om alleen te reageren op
één specifiek vermogen-alarm of –vooralarm (11-14).
Bij de instelling Alle alarmen (15) wordt het relais voor alle
alarmen geactiveerd. Aangezien de vermogen-vooralarmen
niet worden beschouwd als echte alarmen, zal het relais
hierop niet reageren. Als optie 16 is geselecteerd, worden
ook de vermogen-alarmen uitgesloten. Met instelling 18,
Auto reset verstreken, wordt het relais geactiveerd als er nog
een storing optreedt nadat het maximaal toegestane aantal
auto reset-pogingen is uitgevoerd. Dit kan erop wijzen dat
externe ondersteuning vereist is voor het verhelpen van een
steeds terugkerende storing (zie beschrijving van auto reset
in sectie 8.5, pagina 54 voor nadere informatie). Met optie
19 zal het relais alleen alarmen aangeven waarvoor een
handmatige reset nodig is. Hieronder vallen alle alarmen die
niet worden opgelost door een automatische autoreset, bijv.
alle alarmen waarvoor autoreset niet is ingeschakeld en ieder
CG Drives & Automation 01-5924-03r1
alarm dat optreedt nadat het maximaal toegestane aantal
autoreset-pogingen is uitgevoerd.
Motor-
spanning
bedrijf
Volle spanning
Run
Rem
Start-
tijd
vertraging
0,1 s
Fig. 61 De relaisfuncties voor bedrijf, run en volle spanning.
Tijd
Tijd
Tijd
Tijd
Volle
Stop-
tijd
spanning
Functiebeschrijving
89