Aanvangsspanning bij start [313]
Dit menu is beschikbaar als in menu [310] is gekozen voor
spanningsbesturing als startmethode. In dit menu wordt de
aanvangsspanning bij start ingesteld.
3 1 3
3 0
Standaard:
30%
Instelbereik:
25-90% U
Hiermee wordt de aanvangsspanning bij
25-90
start ingesteld.
Direct online, DOL
Als deze optie is geselecteerd in menu [310], kan de motor
worden geaccelereerd alsof deze rechtstreeks op de
netvoeding was aangesloten.
Voor deze functie geldt:
Controleer of de motor de vereiste belasting kan versnellen
(DOL-start). Deze functie kan ook worden gebruikt met
kortgesloten thyristoren.
6-7 x I
nom
FLC
Fig. 40 DOL-start.
Stroombegrenzing
Stroombegrenzing bij start kan worden gebruikt in
combinatie met alle startmethodes om de stroom bij het
starten te berpeken tot een aangegeven maximumniveau
(150-500% van In). Alleen een correct geconfigureerde start
met koppelbesturing zal echter een lineaire acceleratie
opleveren. Om die reden wordt niet aanbevolen om een
stroombegrenzing in te stellen voor pomptoepassingen.
Omdat het motorkoppel bovendien evenredig is aan het
kwadraat van de stroom, zal het instellen van een lage
stroombegrenzing het motorkoppel aanzienlijk beperken.
Als de stroombegrenzing te laag wordt ingesteld in
verhouding tot de eisen van de toepassing, zal de motor niet
in staat zijn om de last te versnellen.
CG Drives & Automation 01-5924-03r1
Setting
Aanvangsspanning bij start
De combinatie van DOL-start en stroombegrenzing bij start
levert een startaanloop op met een constante stroom. De
softstarter zal de stroom onmiddellijk bij de start naar de
ingestelde stroombegrenzing regelen en deze op dat niveau
houden totdat de start voltooid is of totdat de ingestelde
starttijd verstreken is.
Stroom
Stroom-
begrenzing
FLC
Fig. 41 Direct online-start in combinatie met stroombegren-
zing bij start.
Stroombegrenzing bij start [314]
In dit menu wordt de stroombegrenzing bij start ingesteld.
3 1 4
o
Standaard:
Instelbereik:
oFF
150-500
LET OP: Hoewel de stroombegrenzing op slechts 150%
van de nominale stroom van de motor ingesteld kan
worden, kan deze minimumwaarde over het algemeen
Tijd
niet worden bereikt. Als de stroombegrenzing te laag
wordt ingesteld in verhouding tot de eisen van de
toepassing, zal de motor niet in staat zijn om de last te
versnellen.
LET OP: Controleer bij gebruik van de stroom-
begrenzingsfunctie of de nominale motorstroom correct
is geconfigureerd in menu [211].
Als de starttijd wordt overschreden en de softstarter nog
steeds op het niveau van de stroombegrenzing werkt, wordt
een alarm geactiveerd volgens de
motorbeveiligingsinstellingen voor "Starttijd
stroombegrenzing verstreken" in menu [231]. De werking
kan worden stopgezet of voortgezet met een vooringestelde
spanningsaanloop. Let op: de stroom kan ongecontroleerd
hoog oplopen als de softstarter in bedrijf blijft.
Starttijd
Stroombegrenzing bij start
F F
oFF
oFF, 150-500% I
n
Stroombegrenzing uitgeschakeld.
Stroombegrenzing bij start.
Functiebeschrijving
Tijd
Setting
61