4.
Aansluitingen
De beschrijving van de installatie in dit hoofdstuk volgt de
EMC-normen en de machinerichtlijn.
Als de softstarter vóór aansluiting tijdelijk wordt opgeslagen,
dient u de technische gegevens te raadplegen voor de
omgevingscondities. Als de softstarter wordt verplaatst van
een koude opslagruimte naar de ruimte waar hij
geïnstalleerd moet worden, kan zich condens op de
softstarter vormen. Laat de softstarter volledig acclimatiseren
en wacht tot alle zichtbare condens is verdampt alvorens de
netspanning aan te sluiten.
LET OP: De softstarter moet bedraad zijn met afge-
schermde stuurkabels om te voldoen aan de EMC regel-
geving in overeenstemming met sectie 1.6, pagina 8.
LET OP: Bij de IT-netoptie wordt de aansluiting van de
EMC-filters voor netvoeding op de aarde verwijderd. In
dit geval moeten externe maatregelen worden genomen
om te voldoen aan EMC-voorschriften conform sectie
13.7, pagina 126.
LET OP: Gebruik 75°C koperdraad indien de UL norm van
toepassing is.
CG Drives & Automation 01-5924-03r1
Aansluitingen
21