9.
Beveiliging en alarm
De MSF 2.0 is voorzien van functies voor motorbeveiliging,
procesbeveiliging en beveiliging van de softstarter zelf.
9.1
Alarmcodes
Er worden voor verschillende fouten verschillende
alarmcodes gebruikt. Zie Tabel 17 voor een beschrijving van
de gebruikte alarmcodes. Als er een alarm optreedt, wordt
dit aangegeven doordat de betreffende alarmmelding op het
display knippert. Als er tegelijkertijd meerdere alarmen
actief zijn, wordt de alarmcode voor het laatste alarm
weergegeven op het display. De alarmcode voor ieder alarm
dat optreedt, wordt ook opgeslagen in de alarmlijst in
menu's [800] - [814].
9.2
Alarmmaatregelen
Voor de meeste beveiligingsmethodes kan de juiste maatregel
worden geselecteerd die moet worden uitgevoerd als het
betreffende alarm optreedt. De volgende opties zijn
beschikbaar als alarmmaatregelen (niet alle opties zijn
wellicht beschikbaar voor alle beveiligingsmethodes, kijk in
Tabel 17):
Off
Het alarm is gedeactiveerd.
Waarschuwing
De toepasselijke alarmcode knippert op het display en relais
K3 wordt geactiveerd (voor standaardconfiguratie van de
relais) als er een alarm optreedt. De motor wordt echter niet
stopgezet en de werking wordt niet onderbroken. De
alarmmelding op het display verdwijnt en het relais wordt
gereset als het alarm is verdwenen. Het alarm kan ook
handmatig worden gereset. Deze instellingsoptie kan handig
zijn als het gewenst is om de werking in de alarmstand via
een externe bedieningseenheid aan te sturen.
Uitlopen
De toepasselijke alarmcode knippert op het display en relais
K3 wordt geactiveerd (voor standaardconfiguratie van de
relais) als er een alarm optreedt. De motorspanning wordt
automatisch uitgeschakeld. De motor loopt in vrijloop uit
tot stilstand.
Deze instellingsoptie is handig als continu bedrijf of actief
stoppen het proces of de motor kunnen beschadigen. Dit
kan van toepassing zijn voor toepassingen met een grote
traagheid die remmen gebruiken als stopmethode. In dat
geval kan het verstandig zijn om Uitlopen te selecteren als
alarmmaatregel voor een thermisch motorbeveiligingsalarm,
omdat continu bedrijf of remmen de motor ernstig kunnen
beschadigen als dit alarm is opgetreden.
CG Drives & Automation 01-5924-03r1
Stop
De toepasselijke alarmcode knippert op het display en relais
K3 wordt geactiveerd (voor standaardconfiguratie van de
relais) als er een alarm optreedt. De motor wordt stopgezet
volgens de stopinstellingen in menu's [320] – [325].
Deze instelling is handig voor toepassingen waar het
belangrijk is om op de juiste manier te stoppen. Dit kan van
toepassing zijn voor de meeste pomptoepassingen, omdat
Uitlopen als alarmmaatregel waterslag zou veroorzaken.
Alarmrem
De toepasselijke alarmcode knippert op het display en relais
K3 wordt geactiveerd (voor standaardconfiguratie van de
relais) als er een alarm optreedt. De remfunctie wordt
geactiveerd volgens de remmethode die is geselecteerd in
menu [323] en de motor wordt stopgezet volgens de
alarmreminstellingen in menu's [326] - [327] (remkracht en
remtijd). Als alarmrem is gedeactiveerd in menu [326] en
Alarmrem is gekozen als alarmmaatregel, is de maatregel
gelijk aan de beschrijving hierboven voor Uitlopen.
Alarmrem als alarmmaatregel zal met name worden gebruikt
in combinatie met een extern alarm, waarbij een extern
signaal wordt gebruikt om een snelle stop in te zetten met
een grotere remkracht en een kortere remtijd dan bij
normaal bedrijf.
Spinrem
De werking van de spinremoptie is gelijk aan de beschrijving
hierboven voor de Alarmremoptie. Als echter is gekozen
voor Spinrem, kan het remmen ook worden ingezet vanuit
een inactieve status. Dat betekent dat de softstarter een
vrijlopende motor kan "vangen" en afremmen tot stilstand.
De spinremoptie is alleen beschikbaar voor extern alarm. Dit
kan handig zijn voor bijv. het proefdraaien met
schaafmachines en bandzagen na het verwisselen van
gereedschap. Het kan wenselijk zijn om het gereedschap te
laten accelereren naar een bepaald toerental en het
vervolgens te laten uitlopen om te kijken of er sprake is van
onbalans. In dit geval is het mogelijk om remmen direct te
activeren door de externe ingang te openen.
In Tabel 17 hieronder worden de alarmmaatregelen die
beschikbaar zijn voor ieder alarmtype nader gespecificeerd.
Beveiliging en alarm
103