08 Starten en rijden
Slepen
Bij het slepen wordt de auto met behulp van
een sleepkabel voortgetrokken door een
ander voertuig.
BELANGRIJK
Sleep de auto altijd zo dat de wielen in de
rijrichting draaien.
Sleep de auto niet met een hogere snel-
heid dan 80 km/h en niet verder dan 80
km.
Kijk voordat u met slepen begint wat de wet-
telijk voorgeschreven maximumsnelheid voor
slepen is.
1. Ontgrendel het stuurslot door de trans-
pondersleutel in het contactslot te plaat-
sen en de knop START/STOP ENGINE
lang in te drukken – sleutelstand II wordt
geactiveerd, zie Sleutelstanden (p. 70)
voor meer informatie over de sleutelstan-
den.
2. Laat de transpondersleutel tijdens het
slepen in het contactslot zitten.
3. Houd, wanneer de slepende auto afremt,
de sleepkabel altijd strak door met uw
voet lichte druk op het rempedaal uit te
oefenen – zo voorkomt u schokken.
08
4. Sta klaar om te remmen om de auto tot
stilstand te brengen.
310
WAARSCHUWING
•
Controleer voordat u gaat slepen of
het stuurslot eraf is.
•
De transpondersleutel moet in sleutel-
stand II staan. In stand I zijn alle air-
bags gedeactiveerd.
•
Haal nooit de transpondersleutel uit
het contactslot als de auto wordt
gesleept.
WAARSCHUWING
De rem- en stuurbekrachtiging werken niet
als de motor is uitgeschakeld. Er moet
ca. 5 keer zo hard op het rempedaal wor-
den getrapt en de besturing gaat aanzien-
lijk zwaarder dan normaal.
Handgeschakelde versnellingsbak
Alvorens te slepen:
–
Zet de versnellingspook in de neutrale
stand en los de parkeerrem.
Automatische versnellingsbak
Geartronic
Alvorens te slepen:
–
Zet de keuzehendel in stand N en los de
parkeerrem.
Automatische versnellingsbak
Powershift
Bij het model met een Powershift-versnel-
lingsbak moet de motor lopen voor vol-
doende smering van de versnellingsbak en
daarom mag dit model niet worden gesleept.
Als de auto toch moet worden gesleept, dan
dient dit over een zo kort mogelijke afstand
en op zeer lage snelheid te gebeuren.
Wanneer u niet zeker weet of uw auto wel of
niet is uitgerust met een Powershift-versnel-
lingsbak, kunt u dit controleren aan de hand
van de aanduiding op de versnellingsbakstic-
ker onder de motorkap, zie Type-aanduidin-
gen (p. 383). De aanduiding "MPS6" houdt in
dat het om een Powershift-bak gaat. Anders
is het een Geartronic-automaat.
BELANGRIJK
Vermijd slepen.
•
Een auto die op een gevaarlijke plek in
het verkeer staat, mag echter over een
korte afstand (tot 10 km) en op lage
snelheid (tot 10 km/h) worden ver-
sleept. Berg de auto altijd zo dat de
wielen in de rijrichting draaien.
•
Om de auto over afstanden groter dan
10 km te verslepen, dienen de aange-
dreven wielen geheven te worden –
het wordt geadviseerd een professio-
neel bergingsbedrijf in te schakelen.