WAARSCHUWING
Als er kinderen in de auto aanwezig zijn:
Onderbreek altijd de stroom naar het
schuifdak door te kiezen voor sleutelstand
0 en neem vervolgens de transpondersleu-
tel mee uit de auto. Voor informatie over
sleutelstanden, zie Sleutelstanden - func-
ties in verschillende standen (p. 71).
Verticaal openkantelen
Verticaal openkantelen, achterkant omhoogkan-
telen.
Kantel het schuifdak open door de ach-
terkant van de knop omhoog te duwen.
Kantel het schuifdak dicht door de ach-
terkant van de knop omlaag te trekken.
03 Instrumenten, schakelaars en bediening
Sluiten met transpondersleutel of knop
voor centrale vergrendeling
Houd de vergrendelingsknop lang ingedrukt
om het schuifdak en alle zijruiten te sluiten,
zie Transpondersleutel - functies (p. 159) en
Vergrendelen/ontgrendelen - van de binnen-
zijde (p. 173). De portieren en de achterklep
worden vergrendeld. Druk nogmaals op de
vergrendelingsknop om het sluiten te onder-
breken.
WAARSCHUWING
Als u het schuifdak met de transponder-
sleutel sluit, moet u controleren of nie-
mand bekneld raakt.
Zonnescherm
Aan de binnenkant van het schuifdak zit een
handbediend zonnescherm. Het zonne-
scherm glijdt automatisch naar achteren bij
het openen van het schuifdak. Pak de hand-
greep vast en schuif het scherm naar voren
om het te sluiten.
Beveiliging tegen overbelasting
Het schuifdak is voorzien van een beveiliging
tegen overbelasting die wordt geactiveerd,
als het schuifdak door een obstakel wordt
gehinderd. Het schuifdak komt dan tot stil-
stand en keert vervolgens automatisch terug
naar de laatst gebruikte, geopende stand.
Windscherm
Bij het schuifdak hoort een windscherm dat
opgeklapt wordt bij een geopend schuifdak.
03
103