Temperatuurregeling
passagiersruimte
Bij het starten van de motor wordt de laatst
verrichte temperatuurinstelling hervat.
N.B.
Het is niet mogelijk om het opwarmen/
afkoelen te versnellen door een hogere/
lagere temperatuur te kiezen dan die
eigenlijk gewenst is.
De actuele temperatuur voor beide zones staat
aangegeven op het display van de middencon-
sole.
Met deze knop kunt u de
temperatuur aan de bestuur-
ders- en passagierszijde
onafhankelijk van elkaar
instellen.
Gerelateerde informatie
•
Algemene informatie over de klimaatrege-
ling (p. 119)
•
Werkelijke temperatuur (p. 120)
•
Elektronische klimaatregeling, ECC (p.
125)
04 Klimaat
Airconditioning
De airconditioning koelt en droogt zo nodig
de binnenkomende lucht.
Wanneer het lampje in de
knop AC brandt, wordt de
airconditioning geheel auto-
matisch geregeld.
Wanneer het lampje in de
knop AC gedoofd is, is de
airconditioning uitgeschakeld. De overige
functies worden nog steeds automatisch
geregeld. Bij activering van de max. ontwase-
ming (p. 130) wordt automatisch de aircondi-
tioning ingeschakeld, zodat de lucht optimaal
gedroogd wordt.
04
129